Beresjiet

Beresjiet

commentaar BIJ Berésjit
24 Tishri 5782

Adam de eerste en Adam de tweede; twee bestaanswijzen

door 
Rob Cassuto

Beresjiet 1:1-6:8

Al lang geleden is het opgevallen, dat er grote verschillen zijn te ontdekken in de twee scheppingsverslagen Beresjiet 1 tot 2-4 en Beresjiet 2-4 tot 3. 1 In het eerste zie je een zelfverzekerde Schepper bezig de wereld te scheppen met veel overleg; hij noemt, ordent, scheidt, maakt en schept als kroon op het werk de mens naar Zijn evenbeeld met de opdracht om de aarde te vervullen en over haar te heersen.
In Beresjiet 2-4 tot 3 valt de focus op de mens, die nu door de Schepper gevormd wordt uit stof, geplaatst wordt in een tuin, Gan Eden, geconfronteerd wordt met een verbod om van de boom van kennis van goed en kwaad te eten, in zijn alleenheid en onvervuldheid wordt gezien en na een zoekproces wordt gecompleteerd met een helper, de vrouw, die uit zijn zijde is gebouwd.
Wat moeten we met deze verschillen en zelfs schijnbare contradicties tussen deze twee verschillende scheppingen?

Een subtiele en diepzinnige interpretatie is te vinden in het antwoord dat R. Joseph Dov Soloveitchik geeft: de passages weerspiegelen de tweeledige aard van de mens. De contradicties en verschillen zijn de contradicties en verschillen in de mens zelf; er is sprake van twee menstypen, die beide aan het begin van de menswording staan. Soloveitchik spreekt van Adam de eerste en Adam de tweede.2
Adam de eerste

Ik zal nu een parafrase geven van de typeringen door Soloveitchik, aangevuld met eigen termen. De omschrijving van Adam de eerste centreert zich rond zijn geschapen zijn naar ‘het evenbeeld' van de Schepper. Hij is geschapen met een ongeëvenaarde drang om zelf te scheppen en beschikt over onuitputtelijke bronnen daartoe, in de eerste plaats intelligentie, het vermogen de complexe buitenwereld te onderzoeken en te controleren.
Hij is daarbij vooral geïnteresseerd in hoe alles werkt. Hij is nieuwsgierig, extravert, expansief, instrumenteel. Zijn missie is om te regeren over de buitenwereld en zijn zwijgende, vaak vijandige, omgeving te beheersen.
Aldus de wereld onderzoekend en veroverend leert de mens zichzelf kennen in de vrijwel onbegrensd lijkende mogelijkheden van zijn geestelijke en creatieve capaciteiten. Hierin ligt zijn waardigheid en glorie. In dit bewustzijn kan de psalmist zingen (psalm 8):
“Want U hebt hem maar net minder dan de engelen gemaakt en hem gekroond met eer en glans; U hebt hem heerser gemaakt over de werken van Uw handen en alles aan zijn voeten gelegd”.

Adam de eerste is agressief, stoutmoedig, een winnaar.
Zijn motto is succes, triomferen over de kosmische krachten, vat Soloveitchik nog eens samen. Onvermijdelijk roept deze typering beelden op: De mens niet alleen als de fysieke veroveraar van zijn natuurlijke wereld, maar ook als de mens, die de natuur gaandeweg steeds meer als het ware heeft gekoloniseerd en tot cultuur heeft gemaakt. De mens, die met de ongeremde capaciteiten van zijn geest de natuurkrachten onderzoekt, deze leert kennen en bedwingen, op ingenieuze manier weet te gebruiken. De mens als steeds kundiger dokter, ingenieur, architect, natuurkundige. Wegen, bruggen, elektrische centrales, de skyline van de cosmopolis, ruimtevaartuigen op andere planeten. En om de hoek kijkt de vervorming hiervan tot hybris, zelfoverschatting en overmoed.

Op het relationele vlak uit zich dit als volgt. Adam de eerste is niet eenzaam, wel weet hij dat hij het alleen niet redt, alleen is hij hulpeloos, daarom is hij een sociaal wezen, hij werkt functioneel samen om de opdracht om de aarde te beheersen te volvoeren. De relatie van mens tot mens is die van collectieve actie, gericht op het bereiken van gezamenlijk succes. Dit klinkt met name ook door in de verhouding tussen man en vrouw; ook dit is een natuurlijk samenwerkingsverband, gericht op het bereiken van succes in de gezamenlijke doelen, waarvan het voortbrengen van kinderen niet de minst belangrijke is. De communicatie is open, gebruik makend van cliché's en praktische termen. Maar de diepte van een existentieel besef ontbreekt, waardoor zij niet werkelijk samen zijn.

Adam de tweede.

In tegenstelling tot de opperste waardigheid van de glorieuze veroveraar Adam de eerste, is de situatie van Adam de tweede die van opperste nederigheid.
Adam ontdekt zijn ware menselijke identiteit in een diepgevoeld besef van contact met het grote mysterie van het zijn, het mysterium tremendum.
Tegelijk staat hij daarmee in een intense ontologische onzekerheid. In zijn zoeken naar zin in de onmetelijke kosmos en in de blik van de medemens ervaart hij zijn unieke en existentiële eenzaamheid; onontkoombaar moet hij tot erkenning komen van zijn behoefte aan verlossing. Dit is de lading van de uitspraak: ‘het is niet goed dat de mens alleen is' en de daaropvolgende zoektocht naar een metgezel.

De oplossing, de verlossing, kan echter niet bereikt worden door zoals Adam de eerste ambitieus te werken, door inspanning en uiterlijk succes.
Het kan juist alleen door een nederlaag, een offer.
Wat is dit offer? De overgave, de terugtocht, gesymboliseerd in het verhaal doordat de Eeuwige Adam ‘overweldigde' met een diepe slaap. Toen pas vond Adam zijn metgezel. Toen pas was, zou je kunnen zeggen, werkelijk existentieel contact mogelijk geworden. Dit is volgens Soloveitchik de kiem van werkelijke gemeenschap als geloofsgemeenschap. Waar de gemeenschap van Adam de eerste zuiver utilitair is en egotistisch, is de gemeenschap van Adam de tweede existentieel gekenmerkt door het offer; door overgave en het weggeven van een deel van zichzelf wordt werkelijke gezelschap gevonden.
De existentiële alleenheid van de mens kan niet worden opgeheven in de belangengemeenschap van Adam de eerste, er is een verschillend soort gemeenschap nodig, waarin mensen – boven het belang van productie uit - vanuit de erkenning van eenzaamheid en alleenheid, vanuit ‘de nederlaag', elkaar kunnen ontmoeten, met elkaar kunnen delen, in een alomvattende compassie. In deze ontmoeting zijn er drie partijen, de man, de vrouw en de Ene; immers door Diens ingrijpen wordt de existentiële ontmoeting tussen Adam en de vrouw mogelijk gemaakt. Want in de Ene is alles geworteld en de verlossing gewaarborgd. De Ene is voortaan partner in de geloofsgemeenschap. Daarin is Hij altijd aanwezig. Soloveitchik noemt dit de ‘Covenantal community' , de Verbondsgemeenschap. De kiem is dus al gelegd in dit scheppingsverslag van man en vrouw. Het wordt voortgezet en voltooid in het Verbond tussen G-d en Abraham. Tot zover de duiding van Soloveitchik.

Twee zijnswijzen

Het is een aangrijpende interpretatie, die een begrip kan geven in hoe deze twee passages in Beresjiet een diep doorzicht gunnen op de twee essentiële zijnsmodussen van de mens, twee modaliteiten die we allebei in ons hebben en kunnen kennen, de resultaatgerichte, explorerende, praktische mens, die naar buiten kijkt en belangen ziet, en de mens, die in verwondering en ontzag, wie weet wel wanhoop, van buiten naar binnen schouwt, die uiteindelijk het hoofd moet buigen in overgave, de religieuze mens. Beide zijnswijzen kennen hun vreugden en verdrieten, die ieder toch een eigen kwaliteit hebben.

De beide zijnswijzen doen denken aan de twee zakken waarover Rabbi Bunam sprak tot zijn leerlingen: Ieder van jullie moet twee zakken hebben om naar behoefte in de ene of in de andere te kunnen tasten: in de rechter ligt het woord: “Om mijnentwille is de wereld geschapen' (uit de Talmoed, Sanhedrin 37) : en in de linker: ‘Ik ben stof en as' (Beresjiet 18, 27, maar denk ook aan Beresjiet 2, 7). 3De Israëlische schrijver Meir Shalev heeft ook geschreven over deze twee scheppingsversies in Beresjiet. Zonder twijfel heeft hij het opstel van Soloveitchik ook gelezen en er dankbaar gebruik van gemaakt in een eigen gepopulariseerde versie. Lees het vlot geschreven, geestige hoofdstuk 'Adam, de koning der dieren' in 'De bijbel nu'.4.


noten

1. Uitgebreid over deze verschillen  Umberto Cassuto, The Documentary Hypothesis, and the composition of the Pentateuch, Shalem Press, 2006, eerste uitgave als Torath Ha Teudoth, Magness Press, 1941. Een samenvatting op
http://www.robcassuto.com/bereshit.html
Meer commentaren op Beresjiet in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1.

2. Rabbi Joseph B Soloveitchik: The Lonely Man of Faith,
from Tradition: A Journal of Orthodox Thought, 1965, later uitgegeven als boekje bij Random House, 2006.

3. Martin Buber, Chassidische vertellingen, Vbk Media, p. 509

4. Meïr Shalev, 'De bijbel nu', Vassallucci, Amsterdam, 1995

Archives

©2023 Stichting PaRDeS | Privacy | Disclaimer
envelopephoneclockmagnifiercrossmenuarrow-right