Deze parasja Ki tetsee 1 gaat verder met de ordening van maatschappij en samenleving en bevat een grote hoeveelheid bepalingen op uiteenlopende gebieden als oorlog, familie- en eigendomsverhoudingen, moraliteit in seksuele zaken. Daarnaast zijn nog tal van andere zaken aan de orde. 74 van de 613 mitswot stammen uit deze parasja, de meeste van alle parasjot. Er zijn passages die ons verlicht aandoen. De loonarbeider die zijn loon dezelfde dag nog dient te krijgen. Het royale overlaten van het niet geoogste voor de behoeftige. De bepaling, dat je de gevonden eieren in een vogelnest mag meenemen, maar de moedervogel moet laten vliegen. Anderen roepen vanuit het huidige tijdsgewricht bij de moderne humanistisch georiënteerde mens weerstand op. De bepalingen omtrent huwelijk, verkrachting, overspel, de positie van de vrouwen. De wrede, in moderne ogen disproportionele sancties, waarvoor de latere rabbijnen wegen hebben gevonden om ze te verzachten of buiten werking te laten.
Een wrede bepaling
Een curieuze en wrede bepaling lokte mij tot nadere beschouwing: 25:11,12. Als twee mannen aan het vechten zijn en de vrouw van een van hen mengt zich erin om haar man te helpen en grijpt de ander bij zijn schaamdelen, dan moet haar hand worden afgehakt; toon geen medelijden.
Het is een bepaling, die bij de meeste moderne lezers afschuw oproept. Kennelijk betreft het een casus, die zo vaak voorkwam en dan zoveel geschoktheid opriep, dat de Tora er een voorschrift aan wilde wijden. Een vechtpartij, waarbij de vrouw opkomt voor haar man en, misschien in een emotie van verontwaardiging of wanhoop de vijand van haar echtgenoot bij zijn geslacht grijpt. Dat moet ze bekopen met het afhakken van de delinquente hand. We kunnen dit voorschrift rustig terzijde schuiven en dat doet Rashi dan ook voor het deel van de sanctie. In zoverre, dat hij - ondanks dat er staat 'geen medelijden te tonen' – het afhakken van de hand verstaat als een financiële sanctie, een boete.
Schaamte en de procreatieve organen
Maar laten we eens dieper kijken en proberen te begrijpen, waarom deze bepaling is geschreven, vanuit een invoelen in hoe in de Tora aangekeken werd tegen seksualiteit in het algemeen en de schaamdelen van man en vrouw in het bijzonder. Ik wil dat doen vanuit een min of meer cultureelantropologisch perspectief 2 .
Het valt dan op dat de Tora de wereld van liefde en erotiek - op te vatten als zelfstandige bron van genieting - amper kent. 3 4 Daarentegen valt het accent zwaar op de plicht en de macht van de voortbrenging van nageslacht. Het begint al in het begin, in Bereshiet: De Eeuwige schept de mens naar zijn beeld en al in het volgende vers luidt het: weest vruchtbaar, vermeerdert je. Een enigszins erotische bijbetekenis zou men kunnen zien in het lovende vers dat Adam toezingt aan zijn pasgeschapen vrouw in Bereshiet 2: 23. Veelzeggend is de mededeling daarop, dat zij naakt ('aroemiem') waren, maar zich niet voor elkaar schaamden.
Maar die onschuld omtrent de naaktheid zal niet blijven.
In het daaropvolgend gebeuren geschiedt er iets ingrijpends: door het eten van de boom van kennis van goed en kwaad worden man en vrouw zich bewust van de naaktheid, die zij vervolgens bedekken. Kennelijk heeft het weten omtrent goed en kwaad te maken met bewustheid van naaktheid. Zonder nu uitgebreid in te gaan op alle aspecten van goed en kwaad waag ik te poneren, dat het mede gaat om het ontwaakte weten omtrent de voortbrenging middels de geslachtsdaad, anders gezegd, dat zij ontdekten "waar de kinderen vandaan kwamen" en dat hun naaktheid prominent toonde, welke delen van hun lichaam betrokken waren bij die voortbrenging.
Hun naaktheid was niet langer meer een esthetisch of sensueel gegeven. Naaktheid getuigde voortaan steeds van de immense mogelijkheid en macht om nieuw leven te kunnen scheppen, maar was tegelijk beladen met een bewustwording en besef van de diep ingrijpende consequenties van de volvoering van die macht, het kind.
Het roept bij mij het vermoeden op, dat in deze oerscene van Genesis misschien wel een herinnering van de mensheid resoneert: ooit zal in de oertijd een groepje mensen tot de verbijsterende ontdekking zijn gekomen dat hun geslachtsdaad kinderen tot gevolg had (tot voor heel kort wisten de bewoners van de Trobriand eilanden bij Nieuw Guinea dit nog niet). Ook ieder kind maakt deze oerscene een keertje op zijn eigen microniveau door.
Dit weten omtrent procreatie en vruchtbaarheid is bij vrijwel alle volken een intens onderwerp geworden van taboe, rituelen, religieuze ceremonies, magische handelingen en overtuigingen. Het kenmerkende van de voorschriften van de Tora - in die zin is het een verlicht document - is dat het betrekken van seksualiteit, erotiek en vruchtbaarheid in godsdienstige ceremoniën en religieuze verering strikt worden verboden; in zekere zin zou je kunnen zeggen dat zaken van seksualiteit en vruchtbaarheid worden ‘geseculariseerd', ontdaan van de duistere wereld van de magie. Een van de redenen waarom de religieuze praktijken van de volken van Kenaän zo worden verketterd.
Seksualiteit en rituelen
De erotiek met al zijn sensualiteit en verleiding tot ritualisering gaat buiten de religieuze wereld van Israël vallen, maar niet de procreatieve organen zelf; die worden het onderwerp van vele voorschriften. Ik breng dit in verband met de primordiale schaamte omtrent de naaktheid, die Adam en Eva al hebben ervaren. We vinden hem ook terug in de scène van de dronken Noach, die brutaal in zijn naaktheid wordt gezien door zijn zoon Cham (Ber/Gen 9:20).
Die naaktheid is schaamtevol, omdat Cham zicht had op het geslacht van zijn vader, waaruit hij zich voortgekomen wist. De schaamte moet berusten op de diepe en heilige verwondering omtrent de procreatieve macht van de seksuele organen, die zich uitstrekt tot hun vloeibare afscheidingen, die van de man, zijn zaad, en die van de vrouw, de menstruele afscheiding. Vandaar, dat die organen en hun vloeistoffen omgeven zijn geraakt met een reeks van taboeïserende voorschriften, die tot taak hebben hun scheppende kracht zuiver te houden en te respecteren. Tegelijk wordt daarmee de procreatie, de voortbrenging van nageslacht, beter gereguleerd.
Alles wat afwijkt van de gerichte aanwending van die scheppende eros tot procreatie van legitiem nageslacht, zoals masturbatie, homoseksualiteit, incest e.d. wordt ervaren als een ontheiliging van de oerfunctie van de seksuele organen en is in laatste instantie in die zienswijze op te vatten als het in gevaar brengen van de overlevingskracht van het volk. Een overtuiging die nog steeds doorklinkt in b.v. de opvattingen in vele (ultra)orthodoxe vormen van jodendom, islam en christendom. Dat de sancties in de Tora niet mis zijn wijst op de intense irrationele fundering van deze overtuigingen.
Nu wordt duidelijk waarom de bepaling omtrent de vrouw, die het geslacht van de vijand van haar man aanraakt, er staat. Het gaat niet om zomaar een brutaliteit. De daad van de vrouw - gezien tegen deze achtergrond - raakt de betrokken man in zijn elementaire waardigheid als voortbrenger van nageslacht, of sterker nog waarschijnlijk, ontneemt hem zijn kracht en vruchtbaarheid; of zijn mannelijke macht wordt op zijn minst onzuiver gemaakt en aangetast.
Deze en dergelijke bepalingen, die omhuld zijn met de striktheid van het taboe, zijn uiteindelijk ontsproten aan het heilig ontzag voor het raadsel van de voortbrenging. Het raadsel dat gedeeltelijk geweten is geworden, - en door de wetenschap tot op grote hoogte in finesse is ontleed - maar voor een ander deel gehuld blijft in het mysterie, het mysterie dat het Scheppend principe gekozen heeft voor procreatie, voortzetting van het leven, op de manier, waarop het gebeurt: door geboorte en dood, met daartussen in de vereniging van een man en een vrouw in de lustvolle geslachtsdaad. Dit heilig ontzag vertaalt zich op het niveau van de beleving onder meer in: de schaamte.
De ‘seksuele revolutie’
De schaamte is in de loop der eeuwen geïnstitutionaliseerd tot een rigide bastion, in Nederland bijvoorbeeld in de ouderwetse zedigheid van een kleinburgerlijk calvinisme of in katholieke preutsheid. Ook het Jodendom heeft daaraan deelgehad, mede onder invloed van het christendom.
In de zestiger jaren is dat bastion door mijn generatie behoorlijk gesloopt, in grote mate een verfrissende reactie. Ook ik heb daar in volle overtuiging aan meegedaan (al was ik niet eens zo succesvol in de uitvoering van het programma van de bandeloosheid).
De schaamte is in de zestiger/zeventiger jaren bij grote delen van de bevolking overbodig verklaard. Tot op grote hoogte zijn de seksuele organen daarbij ‘onttaboeïseerd', wat op zich een gezonde ontwikkeling mag worden genoemd.
Een stapje terug
Mij lijkt het, dat onze maatschappij daarin nu veel te ver lijkt doorgeschoten. Het ouderwetse woord bandeloosheid - dat als je het hoort het moderne hoofd grinnikend doet afwenden - dekt toch wel heel goed de lading, als je het woord ontleedt: zonder banden, zonder binding.
De schaamte is lastig; als je het hebt moet de therapeut het maar helpen afslijpen. De schaamte is verouderd, hinderlijk. Overal schreeuwt in de publieke ruimte de naaktheid met haar seksuele connotaties je toe. De naaktheid is een verdienmodel en consumptieartikel geworden. Reclame in de media, series op de buis hebben de naaktheid tot middel gemaakt. De verleidelijkheid van het prikkelend naakte helpt de verkoop. Het meest grof is de ongevraagde porno, waarmee je af en toe wordt geconfronteerd. De naaktheid (en met name dus de schaamdelen, die daarin impliciet verwezen of expliciet geprononceerd worden) is schaamteloos geworden. Het sloopt ons gevoel voor maat, onze sensitiviteit voor de waardigheid van de ander en het respect voor de subtiele wegen van de natuur.
Het is tijd om de schaamte weer haar juiste plaats te geven.
Niet door terug te gaan naar de bekrompen wereld van de kleinburgerlijke preutsheid van vroeger, naar de kwezels die met hel en verdoemenis zwaaien. Niet terug naar vroeger, maar naar een herbezinning op en omarming van de authentieke schaamte, die een menselijke behoefte is, die nu verdrongen en met de voeten getreden wordt.
Wel heb ik de indruk dat de laatste jaren er meer bewustzijn over is aan het ontstaan.
noten
1. Verschillende andere commentaren op de parasja Ki tetsee zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA , deel 2 Leviticus, Numeri en Deuteronomium, en op mijn website
2. Gebruik is gemaakt van enkele passages uit het boek "Eros and the Jews" van David Biale, University of California Press, 1992
3. Seksualiteit is een begrip dat pas in de 19e eeuw C.E. ingang heeft gevonden
4. Een uitzondering is de openlijke erotiek, die het Hooglied (Shir Hashiriem) uitstraalt. Hier mengt zich op unieke manier eros en devotie.
Eros als genieting op zich laat zich soms wel afleiden uit de verhalen in Tora en Tenach.
De ontroerende ontmoeting van Ja'akov en Rachel bij de put. De lust, die Juda zocht bij de prostituée, die zijn schoondochter Tamar bleek te zijn. De begeerte van David, toen hij de naakte Batsheva zag.
Herzien aug 2023