Soekot, het loofhuttenfeest, is zoals vele Joodse feesten een feest met vele lagen; het is een seizoensfeest, een geschiedenisfeest en een spiritueel feest.
Afsluiting hoge feestdagen
In de Joodse feestkalender is Soekot naar zijn aard te plaatsen in twee reeksen. Het is in de reeks hoge feestdagen – samen met de als het ware aangeplakte dagen van Sjemini Atseret en Simchat Tora - het feest, dat die hoge feestdagen afsluit. Het valt vijf dagen na Jom Kipoer, op de vijftiende van de Joodse maand Tisjri (en dus meestal in oktober) en duurt 7 dagen. In de diaspora zijn de eerste twee dagen heilige feestdagen (Jom Tov) met werkverbod. De zevende dag is ook een speciale dag, Hosjana Raba, maar geen officiële Jom Tov. De achtste dag is Sjemini Atseret (het Slotfeest), een Jom Tov en rustdag, ingesteld in Lev. 23: 29. De negende dag is Simchat Tora (Vreugde der Wet). In Israël en het Liberale Jodendom worden de laatste twee feesten gecombineerd.
Soekot staat in het teken van lichtheid en vreugde. Uitdrukkelijk zegt de Tora: we-hajta ach sameach (Deut. 16:15), je zult volkomen blij zijn. Een van de andere namen van het feest is: chag simchatenoe, feest van onze blijdschap. Na de dagen van inkeer, vernieuwing en verzoening, die Rosj Hasjana en Jom Kipoer inhouden, vormt Soekot een vreugdevolle afsluiting en luidt het een nieuwe jaarcyclus in.
Seizoensfeest
Soekot is de derde in de reeks pelgrimsfeesten, opgangsfeesten, samen met Pesach en Sjawoeot, feesten waar de mannen werden opgeroepen naar Jeruzalem te trekken.
Alle drie zijn van oorsprong feesten die wortelen in een agriculturele samenleving. Het zijn seizoensfeesten. Zoals Pesach, oorspronkelijk wellicht een herdersfeest, het lentefeest is, de tijd waarin de eerste tarwe is geoogst, en Sjawoeot het feest is van de eerstelingen, de gerstoogst, is Soekot het feest van de late oogst, vooral van de druiven.
Soekot heet ook wel chag ha-asif, het feest van de inzameling; in die zin is het ook oorspronkelijk een soort dankdag voor het gewas, terwijl ook de smeekbede om voldoende regen in de toekomst nog meeklinkt in de liturgie.
Overvloedige oogsten en voldoende regen betekenden geen zorgen voor de winter en daarna, maar een magere oogst en uitblijven van regen betekenden grote zorgen en de kans op hongersnood. In ons Nederland van deze jaren gaan we daar makkelijk aan voorbij, maar in vele delen van de wereld komt dit nog steeds dicht aan de huid.
De soeka
In vele gebruiken is dat nog terug te herkennen: die basis in de landbouw; en kenmerkend voor het jodendom is de transformatie van oorspronkelijk agriculturele riten naar de context van geschiedenis en de creatie van nieuwe religieus-spirituele betekenissen. Het feest Soekot laat dat goed zien. Centraal staat de soeka, de loofhut. Een tweede belangrijk cultisch object is de loelav, de bundel takken en twijgen plus de etrogvrucht.
De soeka is een hut, die men bouwt in de tuin, aan het huis, op het balkon of op het dak, een primitief bouwsel, dat men na Jom Kipoer begint te bouwen of weer samenstelt uit de vorig jaar opgeborgen latten of andere bouwelementen. Het voorschrift staat in Lev. 23: 42: Zeven dagen moeten jullie in hutten wonen; alle ingezetenen in Israël moeten in hutten wonen. In de Talmoed is een heel tractaat aan de soeka gewijd; rabbijnen hebben uitgebreid en precies omschreven waaraan de loofhut minimaal moet voldoen. Zo moet hij minstens twee eigen wanden hebben, plus een klein stukje, sommigen zeggen: totaal twee en een halve wand. De wand mag van allerlei materialen zijn gemaakt, b.v. latten met zeil. Het dak moet gemaakt zijn van materiaal dat in de grond gegroeid is geweest, maar daaruit los gemaakt, zoals latten en riet. Er moeten openingen zijn in het dak, zodanig dat je 's-nachts de sterrenhemel kan zien, maar de schaduw die de dakbedekkende elementen geven moet meer zijn dan het zonlicht dat er overdag door kan schijnen.
Een belangrijk onderdeel van de soeka is de versiering met loof, fruit en kindertekeningen. Het bouwen van de loofhut door het gezin is met name voor de kinderen een spannend gebeuren.
De hut wordt ingericht met een tafel, stoelen, servies e.d.
Aannemelijk is de hypothese dat de soeka voortkomt uit de provisorische hutjes die de landarbeiders gebruikten om te overnachten tijdens de oogst van druiven en andere late seizoensgewassen. Daar doen de hutten qua structuur méér aan denken dan aan onderkomens die dienden voor de veertigjarige woestijntocht, maar dáár is de soeka in de eerste plaats mee geassocieerd; in Lev. 23:43 is te lezen: opdat jullie toekomstige geslachten het zullen weten, dat ik de Kinderen van Israël in hutten heb laten wonen, toen Ik hen uit het land Egypte heb gevoerd.
Het oude landbouwfeest heeft in het Jodendom dus een flinke transformatie ondergaan.
Het is het geïnspireerde inzicht van Mozes geweest om de oude cultische riten te vernieuwen, te zuiveren en te transformeren in feesten, die de geschiedenis van Israël markeren en tegelijk geladen zijn met een indringende ethische en spirituele betekenis.
Soekot roept in herinnering hoe Goddelijke voorzienigheid het volk van Israël in de meest primitieve omstandigheden van woestijn en ontbering door de tijd heeft geleid.
Daarmee is, niet alleen voor Israël maar voor alle mensen, een grondbetekenis van Soekot: het besef hoe geworteld wij zijn in de natuur, hoe wij overgeleverd zijn aan de grillen van het lot, onderworpen aan de voorzienigheid van de Eeuwige, het appelleert indringend aan een bewustzijn hoe dicht wij toch nog staan bij de oerelementen, een bewustzijn dat in onze luxueuze huizen of flats, temidden van onze moderne voorzieningen, maar al te vaak verduisterd is.
Het meest van alle feesten brengt Soekot ons weer in relatie met de natuur.
Diepere betekenissen zoals boven beschreven klinken steeds mee in de vreugdevolle en speelse ambiance van de Soeka. Een stukje meebepalende motivatie is wellicht nog te zoeken in de mens als groot kind, als ik mij bedenk hoe spannend en leuk het was en is als kind een hut te bouwen in de tuin, in de boom of op het speelveld.
Het is de bedoeling zeven dagen in de soeka te verblijven. In de praktijk van ons noordelijk klimaat komt het neer op het dagelijks nuttigen van een maaltijd, lernen of een goed gesprek.
In Nederland heeft niet iedereen de gelegenheid om een soeka te bouwen. Sommige gemeenteleden hebben er wel een en ontvangen dan hun gemeentegenoten. Grotere synagogen hebben een kamer of zaal met een te openen dak en die kan dan als soeka worden ingericht.
De loelav
In de soeka en in de sjoeldiensten op Soekot wordt een belangrijke plaats ingenomen door de Loelav. Dit is de combinatie van de etrogvrucht – een citrussoort uit Israël– en een bundel van een palmtak (van de dadelpalm), 2 wilgentakken en 3 myrtetakken. Dit zijn de zogenaamde ‘arba miniem', de vier soorten, zoals ze worden opgevat ingevolge het voorschrift van Lev. 23, 40: ‘Nemen jullie op de eerste dag een mooie vrucht, een tak van de dadelpalm, een mirtetak en beekwilgen…'.
Ieder jaar worden ze na nauwkeurige inspectie – vooral van de etrog - samengesteld.
De vrucht en de bundel worden in de hand gehouden en in de Soeka zegt men de bijbehorende zegenspreuk (beracha) en dan worden ze in zes richtingen van de schepping gezwaaid, naar het oosten, zuiden, westen, noorden, naar de hemel omhoog en naar de aarde omlaag. Dit is het zogenaamde ‘sjokkelen'.
In de diensten worden ze in de hand gehouden tijdens de dagelijkse rondgangen om het spreekgestoelte en de tijdens iedere dienst gereciteerde psalmen, het zogenaamde Halleel, psalmen 113-118. Op twee momenten tijdens psalm 118, waarop ‘Hosja na' (=red ons toch) wordt gezegd worden ze gezwaaid.
Ook de loelav heeft ongetwijfeld zijn oorsprong in landbouwrituelen. Mogelijk heeft de bundel symbool gestaan voor de overvloedige geschenken van de natuur.
Maar de midrasj heeft zich ook over de loelav ontfermd en heel gangbaar is deze symboliek:
de bestanddelen van de loelav vertegenwoordigen de leden van de gemeenschap. De etrog heeft geur én smaak en symboliseert degene die Tora leert en ook doet. De myrte geurt maar heeft geen smaak, en staat voor degene die wel kennis heeft maar deze niet in praktijk brengt. De palmtak verwijst naar de dadel, die smaakt lekker maar heeft geen geur; hij vertegenwoordigt degene die goede daden praktiseert maar zich verder niet met kennis van de Tora bezig houdt. De wilgentak heeft geur noch smaak en staat voor degene zich noch in kennis noch in daden onderscheidt. Toch horen allen in de gemeenschap van Israël, heeft ieder zijn bijdrage en kan ieder in beginsel van ‘soort' veranderen; vandaar dat deze soorten verenigd zijn tot één bundel.
Meer betekenissen
Zoals gezegd heeft Soekot een schat aan gewoonten en symboliek, die verwijst naar ruimere betekenissen, die landbouw en geschiedenis overstijgen. Een aantal wil ik nog aanstippen.
Soekot duurt zeven dagen. Een gebruik is om iedere dag – naast de gewone gasten - een spirituele gast te ontvangen, illustere voorbeelden uit het bijbels verleden, die aangeduid worden met de verzamelterm uit het Aramees ‘Oesjpiezien': de eerste dag staat Awraham centraal, de tweede dag Jitzchak, dan Jacob, Jozef, Mozes, Aharon en op de zevende dag David. Ze worden geassocieerd met de zeven lagere sefirot (dus van Awraham=chesed, ‘lovingkindness' naar David=malchoet, (G-d's) koninkrijk).
‘Ushpizin’ is een hilarische Israëlische film over Soekot, mannen op zoek naar de volmaakte etrog en de avonturen die ze daarbij beleven (voor een klein bedrag te huren).
De zeven dagen verwijzen ook naar de zeven scheppingsdagen. Hierin krijgt het feest van Soekot ook een meer dan alleen geschiedkundige en religieuze betekenis voor het Joodse volk, het ‘am Jisraël; het krijgt een universele strekking voor de hele mensheid.
Dit komt ook al enigszins tot uiting in het zwaaien van de loelav naar alle richtingen van de schepping, oost, zuid, west, noord, hemel en aarde.
Diezelfde combinatie van bijzonder en universeel ligt ook besloten in de sjabbat, die ter herdenking is van zowel de schepping – zecher ma'asee - als de uittocht uit Egypte – zecher jetsiat Mitsrajiem - .
Ook de voorschriften rond de soeka bevatten een verwijzing: de afmetingen en hoedanigheid van wand en dak van deze plek van beschutting en vrede zijn precies beschreven, maar de horizontale omvang is onbeperkt. Hij kan in principe de hele wereld omvatten!
Zo landen we aan bij de Messiaanse strekking van het loofhuttenfeest, dat als een metafoor te zien is voor – in de woorden van R. Yehuda Aschkenasy en Eli Whitlau - het dwalen van de mensheid in de woestijn van de geschiedenis op weg naar de eindtijd, naar de soekat sjalom, ‘de loofhut van de vrede' die eens over de aarde zal worden gespreid, wanneer de Heilige Hij zij gezegend Zijn Aangezicht niet meer verbergen zal. De profeet Zacharia besluit zijn profetie met het beeld van een universeel loofhuttenfeest: De overlevenden van de volken die Jeruzalem hebben belaagd, zullen dan jaarlijks naar de stad komen om de Eeuwige van de hemelse machten als koning te vereren en het Loofhuttenfeest te vieren.
In diezelfde passages zegt Zacharia de woorden die in het Alenoe-gebed zijn opgenomen: En de Eeuwige zal koning worden over de hele aarde. Dan zal de Eeuwige de enige God zijn en Zijn naam de enige naam.
Soekot in de Evangeliën
Tenslotte deze vraag: klinkt Soekot nog door in het Christendom?
De eerste twee pelgrimsfeesten, Pesach en Sjawoeot, hebben hun christelijke tegenhanger gekregen in de vorm van Pasen en Pinksteren. Van Soekot is er weinig spoor te bekennen.
De christelijke dankdag voor het gewas is zo toch niet echt te kenschetsen.
Interessant is Thanksgiving Day, een dankfeest voor de oogst in de U.S. dat ook zijn wortels heeft in de geschiedenis, die van de Pilgrim Fathers.
Sommigen menen dat in de Evangeliën wél sporen zijn te vinden van Soekot.
Zo is er de verheerlijking op de berg, waar Petrus sprak: “tegen Jezus: ‘Eeuwige, het is goed dat wij hier zijn. Als u wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.'”
De evangelist gebruikt voor tent het woord ‘skènè', dat de Griekse vertaling is voor ‘soeka'. De aanwezigheid van Mozes en Elia doet denken aan het gebruik van de ontvangst van spirituele gasten tijdens Soekot. Vond de verEeuwigelijking op de berg plaats tijdens Soekot?
Een aantal bijbelgeleerden viel het op dat de intocht van Jezus in Jeruzalem, die de Goede week inluidde, sterk deed denken aan Soekot. Zo staat er (Mattheus 21):
Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels uit op de weg, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Eeuwige. Hosanna in de hemel!'
Het gaat daarbij om de palmtakken, die niet bij Pesach horen maar wel bij Soekot, en de roep ‘Hosanna' uit psalm 118. De mogelijkheid is geopperd dat het gebeuren van de intocht door de evangelisten in de tijd telescopisch is verkort naar het Paasgebeuren. Ook het citaat in de betreffende passage uit Zacharia doet denken aan diens Messiaanse voorzegging van het universele loofhuttenfeest, dat eindigt met: ‘Als die tijd aanbreekt, zullen er nooit meer handelaars zitten in de tempel van de EEUWIGE van de hemelse machten. '
Had Jezus, toen hij de handelaren uit de tempel verjoeg tijdens wat misschien de Soekot-week was, ook deze profetie van Zacharia voor ogen?
literatuur:
J.J. Petuchowski, Van Pesach tot Chanoeka, Ten Have, Baarn
Edward van Voolen, Joods leven, thuis en in de synagoge, Ten Have, Baarn
Michael Strassfeld, The Jewish Holidays, Harper and Row, New York
Tenachon 4, 1999, Over de Joodse feesten, Soekot, schuilhut voor alle volken
website b.v. Judaism 101: Sukkot. http://www.jewfaq.org