Dewariem 16:18 - 21:9
In deze parasha worden belangrijke elementen geleverd voor de ordening van de maatschappij van de in Kenaän binnengetrokken stammen van Israël. Ordeningspunten die ook nu nog altijd spelen: de rechtspraak (het aanstellen van rechters en beambten en de eis van onpartijdig rechtspreken, bewijsvoering, getuigen (minimaal 2), asielregelingen. Heftig veroordeeld worden: dwaalwegen als wichelarij, waarzeggerij en tovenarij. Afgoderij wordt bestraft met de doodstraf. Alleen op deze plaats noemt Moshé zich zelf profeet. Ook na hem zullen profeten komen. Wie kan je vertrouwen? Een profeet is hij die waarheid spreekt, als het uitkomt wat hij zegt. De Eeuwige voorziet bij monde van Moshé, dat het volk ooit een koning wil, dat is goed dan. Het merendeel van de rabbijnse geleerden ziet er geen mitswa in, maar een concessie aan een lager volksverlangen. Die koning mag niet te veel paarden, vrouwen, goud en zilver hebben (dit heeft Shlomo ha-melech later vergeten). Verleg niet eigenmachtig de grensstenen van een stuk land.
Er staan regels van oorlogvoering in deze parasha; op zich revolutionair is het in dat millennium voor de westerse jaartelling om de barbaarse krijg enigszins aan banden te leggen; het is een combinatie van mildheid (op het gebied van vrijstellingen) en verstandigheid (begin met vredesvoorwaarden alvorens de oorlog te verklaren) en ouderwetse hardheid: de wrede sancties op overwonnen tegenstanders, waar de moderniteit officieel niet meer achter staat (al komen ze ook nu op deze wereld nog iedere dag voor). Een archaïsch ritueel met een maagdelijk kalf wordt voorgeschreven ingeval een dode in het veld wordt aangetroffen zonder achterhaalbare dader.
Terughoudendheid inzake geweld (1)
Laten we eens de bepalingen inzake het oorlog voeren (hoofdstuk 20) wat nader bekijken. In de eerste plaats is er de uitdrukkelijke en concrete verplichting om het land Kena’an te veroveren en de zeven Kena’anitische volkeren volledig uit te roeien (20: 15-18). We missen hier de compassionele interventie die Avraham ooit deed ten behoeve van de bevolking van Sedom en Amorra. Deze meedogenloze bepalingen zijn nooit zo uitgevoerd. In feite hebben naast de Joden ook altijd andere volken in Palestina gewoond, tot op heden. Overigens is deze opdracht van de Eeuwige alleen nog van historische waarde en dient dit niet meer als model voor oorlogvoering binnen het Jodendom. Een talmoedrabbijn verklaarde al in het begin van de gewone jaartelling de zeven Kena’anitische volken als niet meer te traceren.
Voor ‘gewone’ oorlogen geeft deze parasja andere regels, samengevat:.
De oorlog wordt alleen gevochten door moedige en gelovige mannen, die geen andere zaken aan hun hoofd hebben zoals een nieuw huis, een nieuwe wijngaard of een nieuwe vrouw
Er moet altijd eerst een vredesaanbod met bepaalde voorwaarden worden gedaan.
Wordt dit aanbod geweigerd, dan worden de mannen van de tegenstander omgebracht, vrouwen en kinderen gevangen genomen en de stad geplunderd.
Tijdens de belegering van een stad mogen geen vruchtbomen worden omgehakt. Deze bepaling (vers 19) heeft aanleiding gegeven tot een heel ecologisch leerstuk over zorgvuldige omgang met het milieu en tegen verspilling onder de naam Bal Tashchiet (‘vernietig niet’). Zie daarvoor een ander commentaar van mij.
In Tora of Tenach zijn geen grondbeginselen aangegeven voor wat een aanleiding voor oorlog (casus belli) kan zijn. Een vluchtige scan door de geschiedenis van rabbijnse commentaren geeft grond voor het ontwaren van de tendens om voorzichtig en terughoudend met militaire middelen om te gaan.
Isaac Arama (1420–1494) ziet ook in het verbod om in tijd van oorlog vruchtbomen om te hakken aanleiding om te poneren, dat we des te meer ervoor moeten zorgen geen schade en dood toe te brengen aan mensen.
Isaac Abravanel (1437–1508), geeft in zijn commentaar op vers 20:10 drie redenen om een vredesaanbod te doen nog voor het begin van vijandelijkheden, nl: God wenst geen dood en destructie, maar vergeeft wie berouw heeft; de regeerder, die zonder geweld verovert, toont pas macht en grootmoedigheid; het uitbreken van oorlog heeft een onzekere uitkomst en veelal catastrofale gevolgen (2).
Samuel David Luzzatto (Italië, 1800-1865) verklaarde kort en goed, dat de enige toegestane oorlog de verdedigingsoorlog is. Hij zegt over Dewariem/Deuteronomium 20:10-11: ‘De tekst formuleert niet wat een toegestane aanleiding voor oorlog is of dat Israël een oorlog zonder reden mag voeren alleen maar om te roven en buit te maken. Maar de tekst zegt: “wanneer je ten strijde trekt tegen je vijand“, dat wil zeggen, dat je alleen oorlog mag voeren tegen je vijand; het woord vijand betekent niets anders dan degene, die ons wil schaden, dat wil zeggen, die binnenvalt om ons gebied te veroveren en die ons wil beroven’.
‘zuiverheid van wapenen’
De moderne tijd kent tegelijk met de ingrijpende en invloedrijke beweging van de Verlichting ook de uitbraak van barbaarse oorlogen. Het Joodse denken verschuift dan ook van een preoccupatie van Israël versus de wereld van afgodendom naar loyaliteit aan een wereld van fatsoen en beschaving versus barbarisme en bijgeloof. De verdediging van democratische, liberale en humanitaire waarden kan daarmee een onderdeel van het mainstream Joods gedachtegoed worden. Wat in dat gedachtegoed een belangrijke invloed blijft hebben, is de houding van terughoudendheid ten aanzien van geweld en militaire agressie. In de eerste helft van de 20ste eeuw voelden de seculiere zionistische pioniers (zoals Vladimir Jabotinski) de noodzaak van zelfverdediging en werd de Hagana opgericht. Tegelijkertijd drongen de religieuze leiders in die tijd, met name Avraham Kook, aan op uiterste terughoudendheid (havlaga) in het gebruik van geweld en een jongere rabbinale tijdgenoot ging zover, dat hij “zelfs als hij zeker wist, dat we de Uiteindelijke Verlossing teweeg zouden brengen [door het doden van Arabieren] , dan zouden we met alle kracht zo’n ‘verlossing’ moeten verwerpen om niet verlost te zijn door bloed”.
De tweede helft van de 20ste eeuw heeft vele oorlogen op het pad van de nieuwe staat Israël gebracht, grotendeels voortkomend uit de pure noodzaak van lijfs- en landbehoud. Met dat al heeft het concept van terughoudendheid, ooit gesproten uit Tora en Halacha en ondersteund door het seculiere deel van Israël, stand gehouden als fundament van de officiële militaire ethiek. Men noemt dit concept tohar ha-nesheq of ‘zuiverheid van wapenen’, wat betekent de eis van minimale toepassing van geweld om militaire doelen te bereiken en het maken van onderscheid tussen combattanten en non-combattanten. Dit is verder uitgewerkt in een officieel ethisch basisdocument van het Israëlische leger (IDF) (3).
In hoeverre deze nobele beginselen ook altijd de praktijk zijn geweest in de operaties van de IDF is een zaak van veel dispuut en onderzoek geweest – met name sinds de Libanonoorlog - en nog. Hoe dan ook, tohar ha-nesheq blijft als toetssteen overeind en dat kan niet gezegd worden van vele andere militaire groeperingen in het Midden-Oosten.
Noten
(1) In de volgende alinea’s is dankbaar geput uit het artikel van Rabbi Norman Solomon (June 2005): "Judaism and the ethics of war" (PDF). International Review of the Red Cross. Uit dit artikel zijn een aantal passages vertaald, bewerkt en geciteerd.
(2) Het is interessant tegen de achtergond van dit voorschrift en zijn uitleggingen het nucleaire akkoord met Iran te beschouwen. Is het akkoord voldoende garantie om af te zien van militaire middelen om de vijand Iran onder controle te houden? Lees de verschillende nieuwssites of Ha’arets hierover. Obama zei van wel: "How can we in good conscience justify war before we've tested a diplomatic agreement that achieves our objectives?". Hij koos de positieve invalshoek. Democratisch kopstuk en joodse senator Charles Schumer zei nee en somberde, ”It is because I believe Iran will not change, and under this agreement it will be able to achieve its dual goals of eliminating sanctions while ultimately retaining its nuclear and non-nuclear power.”
Netanjahoe had helemaal geen vertrouwen in de deal, "The agreement will allow Iran to arm itself with nuclear weapons either after adhering to the agreement for 10-15 years, or by violating it beforehand. In addition, [the deal] will pump billions of dollars into the Iranian terror and war machine, which threatens Israel and the entire world." De IDF zelf gaf de benefit of the doubt:” the accord poses a large number of risks, but also a number of opportunities for Israel's political leadership”.
(3) https://www.idfblog.com/about-the-idf/idf-code-of-ethics/ en zie ook een artikel over deze code van het Shalom Hartman Institute.