Satire is volgens het woordenboek een ‘spottend geschrift’ Spot kan – zoals we in onze tijd maar al te goed weten – beledigen en haatzaaien. En aan de andere kant kan spot ons ook leren te relativeren, helpen om taboes te doorbreken en om al te grote (schijn)zekerheden af te breken. Kunnen we iets zeggen over de manier waarop spot op onze lachspieren werkt en wanneer het voor ons over een grens gaat?
De Engelse schrijver G.K. Chesterton, die zijn hele leven tegen allerlei ‘ismen’ streed, zei ooit: ‘Het is de toetssteen van een goede religie, of je er grapjes over kunt maken.’
In dit nummer besteden we aandacht aan de vraag hoe om te gaan met spot en humor in het hedendaagse religieuze discours?
Kring 1 legt het accent op zelfspot. Wanneer je om jezelf kan lachen, maak je je niet zo snel kwaad om wat een ander over jou zegt.
Kring 2 stelt dat satire ontmaskert en verborgenheden onthult. Het is een tekstvorm die we niet alleen in een seculiere vorm tegenkomen, maar die ook gestalte heeft gekregen in religieuze teksten.
Kring 3 onderzoekt het recht om grappen te maken over autoriteiten en profeten, en recht te doen aan de grenzen en problemen die daarbij opdoemen. Welke voorwaarden dienen vervuld te worden om grappen te maken die een verbindende rol kunnen spelen tussen mensen uit verschillende culturen?
Kring 4 zoekt naar woorden om om te gaan met beledigingen. Wanneer hebben we te lange tenen of dienen we maar een beetje dikkere huid te hebben?
Kring 5 stelt de vraag wat humor beoogt bij de interactie tussen mensen. Verbinding of verwijdering? En kan er dan gesproken worden over zoiets als volwassen humor?
Kring 6 laat cabaretière Louise Korthals aan het woord over de verhouding tot de bron waaruit je put om tot een theaterprogramma te komen.
Namens de redactie, Niek de Wilde