Met de oproep van het licht creëert de Schepper de noodzakelijke voorwaarde voor het vervolg van het scheppen. Beresjiet/Genesis 1: 3-4 ‘ God zei: ‘Er zij licht ' en er was licht. (wa-jomer Elohiem: jehi or) God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis' 1 ..
Volgens de letterlijke lezing mogen we aannemen dat bedoeld is het fysieke licht, het licht dat wij zien. Filoloog en bijbelwetenschapper Umberto Cassuto neemt dit als vanzelfsprekend aan 2 . Hoe is dit te rijmen met de latere schepping van zon en maan (14-19), die toch ook bron van licht zijn en de taak krijgen dag en nacht te markeren? Cassuto in parafrase: eerst is er het fysieke licht zonder meer en worden de dag en nachtfasen in het leven geroepen, later worden het licht en de functie van dag- en nachtmarkering overgedragen op de hemellichamen.
Cassuto meent, dat de traditionele rabbijnse uitleg dat het allereerste licht verborgen werd ten gunste van de rechtvaardigen in de komende wereld niet overeenkomt met de bedoeling van het vers. Inderdaad zal de redacteur van het vers deze interpretatie vermoedelijk niet voor ogen hebben gehad. Toch mogen we onze ogen er niet voor sluiten, dat deze gebeitelde pregnante bijbelwoorden latere generaties geïnspireerd hebben er veel meer in te zien dan het zichtbare licht.
Het woord ‘licht' alleen al roept associaties op, die weliswaar gebaseerd zijn op de eigenschappen van het fysieke licht, maar daar verre boven uitgaan. Licht is een metafoor voor inzicht, wijsheid, inspiratie, liefde. Neem in het Nederlandse spraakgebruik uitdrukkingen als ‘het licht zien', ‘een lichtend voorbeeld' en de term ‘verlichting', die - naast de letterlijke betekenis van ‘voorzien van lichtbronnen (bv straatverlichting)' - merkwaardigerwijs zowel een religieuze betekenis kan hebben en dan duidt op een staat van verheven vrede en diep inzicht, alsook een min of meer antireligieuze strekking heeft als ze duidt op 18-eeuwse omarming van het principe dat de ratio en rationele analyse de enige manier is om waarheid te vinden. Altijd al heeft het begrip ‘licht' een centrale plaats ingenomen in het weergeven van de essentiële menselijke ervaring van een sprong naar dieper inzicht en wijsheid.
Zo hoeft het geen verbazing te wekken, dat het monumentale bijbelvers over de creatie van het licht al bij de vroege rabbijnen ook allegorische en esoterische uitleg heeft gevonden. Het licht van het ‘Er zij licht' is dan niet het fysische licht, want daar zorgt de Eeuwige later voor als hij zon en maan schept op de vierde scheppingsdag. De oude wijzen – met name ook in het kabbalistische grondgeschrift, de Zohar - zagen het licht van vers 3 als het goddelijke licht van mystieke wijsheid en fundamenteel inzicht, dat Hij heeft verborgen voor de ‘gewone' mensen en bewaard tot de laatste dagen 3 .
De kabbalisten hebben zeer uitgewerkte uitleggingen over het goddelijk licht. Gangbaar is de opvatting geworden (van R. Isaac Luria) dat dat licht in een aantal dramatische fasen neerdalend grotendeels verborgen is geraakt in omhullende schillen: de materiele wereld zoals die zich manifesteert in onze daagse belevingswereld 4 zijn omhuld geraakt door schillen van donkerte. Maar dit licht is niet helemaal verborgen. Het is meer als het zaad, dat in ieder mens kan ontkiemen. De schrijver van de Zohar laat een van zijn personages, Rabbi Judah, zeggen:
'Als het (licht) volledig verborgen zou zijn, zou de wereld geen moment kunnen bestaan!
Eerder is het verborgen en gezaaid als zaad
dat zaad laat ontstaan en fruit.
Zo wordt de wereld bewaard.
Iedere dag schijnt een straal van dit licht in de wereld
en zo houdt hij alles in leven,
want met deze straal voedt de Eeuwige, gezegend zij Hij, de wereld' 4 .
De kabbalist wil deze vonken weer bevrijden en ze opheffen, zodat ze zich weer kunnen verenigen met het oorspronkelijk goddelijk geheel. Dit wordt genoemd Tikoen Olam. Op allerlei niveaus kan de bevrijding van dit oorspronkelijke licht uit de duistere omhulling gebeuren, van het meest mystieke, individuele, tot het relationele, zelfs materiële globale niveau.
Het licht van Genesis 1, 3 was volgens de Zohar het licht dat David tot zijn psalmen inspireerde, dat Mozes omstraalde toen hij van de Sinai neerdaalde, het licht dat Mozes in staat stelde het hele land Israël van Gilead tot Dan te zien voor hij stierf, het licht dat is gereserveerd voor de rechtvaardigen.
Een ander mystiek commentaar suggereert dat het licht, dat van de brandende doornstruik in Sjemot/Exodus (3, 1-5) naar Mozes uitging het oerlicht was van de eerste scheppingsdag, het vuur dat zijn aanhangers verlicht en niet verteert. In die passage wordt het woord doornstruik (sneh) vijf keer gebruikt, en in Beresjiet (1, 1-5) komt het woord licht (or) vijf keer voor; het commentaar stelt die vijf keer doornstruik gelijk met de vijf boeken van de Tora, die op dat moment al aan Mozes werden geopenbaard.6
Het krachtigste licht ligt vaak in het diepste donker opgesloten, dat is de paradox.
In een geestig verhaal uit de moslimtraditie is de wijze dwaas Moella Nasroeddin zijn huissleutel kwijtgeraakt en hij is hem aan het zoeken in het licht van een lantaarn. Iemand komt hem helpen zoeken. Als deze na lang zoeken aan Nasroeddin vraagt
- Heb je de sleutel werkelijk hier verloren? luidt zijn antwoord:
- Nee, maar in het licht zoekt het makkelijker… 6
We kunnen dit ook op ons zelf betrekken. Ook in onszelf is het sterkste licht, de krachtigste energie opgeslagen en gebonden in het donker, in onze schaduwkant. Het vraagt moed om op weg te gaan om deze schaduwkant te betreden en die donkere kanten (vaak geassocieerd met ‘het slechte', ‘het kwaad') te accepteren, te leren kennen en de daarin gebonden lichtkracht eruit vrij te maken. Vele mythen en sprookjes zijn daaraan gewijd. De lagere weg is de schaduw te bestrijden (St. Joris), de hogere is hem te omarmen en hem te transformeren (de prinses die de draak kust). De lagere weg betekent het tackelen van de primaire passies en driften, de hogere weg vereist het betreden van het donkere innerlijke terrein van de schaduwenergie en het herintegreren van wat daar gaandeweg naar toe is verdrongen en verwrongen. Daar in het donker zoek je liever niet, maar juist daar kan de essentie te vinden zijn.
De grote kunstenaar en architect van de tabernakel heet Betsalel, een naam die meestal vertaald wordt als ‘in de schaduw (tsel) van God'. De kabbalist leest er ook in: ‘in de schaduw is God'.
In wat je zou kunnen noemen wijsheidspoëzie kom je die intuïtie, dat wijsheid en waarheid in de donkerte is te vinden, herhaaldelijk tegen. Juist waar de oppervlakte van de realiteit barsten vertoont, ons alledaagse doen en laten ons pijnlijk falen openbaart, daar waar we in de donkerte lijken te vallen, daar kan onverwacht licht ontstaan.
De Engelse dichter W.H. Auden dicht in ‘One Evening' (‘As I Walked Out One Evening') 7 dat hij op een mooie avond door de stad loopt als hij door klokgelui in een sombere stemming wordt geworpen:
'The glacier knocks in the cupboard,
The desert sighs in the bed,
And the crack in the tea-cup opens
A lane to the land of the dead'
De barst in het theekopje opent een laan naar het duistere land van de doden, een land, waarin blijkens het volgende vers de kinderwereld is verandert in een harde en bizarre realiteit van desillusie. De dichter ziet zijn wanhoop in de spiegel en komt niettemin tot het pijnlijk inzicht, dat hoewel hij geen zegen ervaart het leven toch een zegen is:
' You shall love your crooked neighbour with your crooked heart' .
'Your pain is the breaking of the shell that encloses your understanding'- 'Jouw pijn is het breken van de schelp, die jouw inzicht bevat'– onderwees de poëtische Libanese Profeet Kahlil Gibran 8 .
En niet lang geleden zong dichter/zanger Leonard Cohen nog in de song ‘Anthem':
'There is a crack in everything
That's how the light gets in' 9 .
Noten
1. Meer commentaren op Beresjiet in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1.
2. Cassuto, Umberto: A commentary on the book of Genesis, part one, from Adam to Noah , The Magness Press, Hebrew University, Jerusalem, 1998, p. 26 ev
3. Rasji ad Beresjiet 1:4 en Beresjiet Rabba III:6
4. Zohar 1:31b-32a geciteerd in bloemlezing van teksten uit de Zohar met commentaar, 'Zohar', translation and introduction by Daniel Chanan Matt, Paulist Press, 1983
5. Een stelling geopperd in Yalkut Reuveni, geciteerd door Rabbi Judith Abrams z.l. op haar website www.maqom.com, die helaas van internet is verwijderd
6. ‘De sleutel in het donker', bewerkt door Wim v.d. Zwan, Altamira-Becht, Haarlem, 2000
7. W.H. Auden, a selection by the author, Penguin Books, 1958, p.33
https://www.poets.org/poetsorg/poem/i-walked-out-one-evening
8. Kahlil Gibran (1883-1931), The Prophet, Alfred A. Knopf, New York , 2004, p. 52
9. Anthem' op de CD ‘The Future', 1992
https://www.youtube.com/watch?v=mDTph7mer3I