Parasja Bo

Parasja Bo

commentaar BIJ Sjemot
- Bo
4 Shevat 5783

De verharding van het hart

door 
Rob Cassuto

Sjemot/Exodus 10:1-13:16


Tot het begin van de parasja Bo 1 hebben zeven plagen Egypte geteisterd en steeds is de Farao bij zijn voornemen gebleven het volk van Israel niet te laten gaan uit het Egypteland, waar zij als slaven werden onderdrukt. Bij de eerste zes plagen heeft de heerser steeds zijn hart (lev) verhard. In het Hebreeuws staat er letterlijk zoiets als ‘zijn hart sterk gemaakt' (met de stam chazak, sterk) of ‘zijn hart zwaar gemaakt' (met de stam chavod, zwaar). Maar na de zesde plaag, de zweren, staat er voor het eerst dat het de Eeuwige is, die het hart van Farao ‘sterk maakte'. Desondanks lijkt er een ommekeer plaats te vinden bij de Egyptische koning, hij bekent (HSV 9:27): ‘Ik heb deze keer gezondigd. De Eeuwige is de Rechtvaardige. Ik daarentegen en mijn volk zijn de schuldigen.' Dat lijkt op de gewenste ommekeer, hoewel Mosjee sterke twijfels heeft over de waarachtigheid van dit statement (9:30). Inderdaad, als door tussenkomst van Mosjee de ramp van de zweren weer is opgehouden, gaat de Farao toch door met zijn meedogenloos beleid. Het volk mag toch niet gaan. Als de parasja Bo begint verklaart de Eeuwige aan Mosjee nu nogmaals, dat Hij het is die het hart van Farao heeft verhard (hichwadti, ‘Ik heb zwaar gemaakt').

Is farao verantwoordelijk als de Eeuwige zijn hart verhardt?

Deze actie van de Ene heeft zowel bij de oude rabbijnen als bij de niet-Joodse lezers een belangrijke vraag opgeroepen: kan de Egyptische vorst verantwoordelijk worden gehouden, als niet hijzelf, zoals de eerste vijf keer, zijn hart heeft verhard, maar als deze verharding het werk is van een hogere macht?
Het is een hoeksteen van het Joods gedachtegoed, dat de mens in principe een vrije wil heeft, hij kan kiezen tussen het goede en het kwade, en hij kan verantwoordelijk worden gehouden voor zijn daden, zoals met name Maimonides benadrukt in zijn Regels van Boete en Berouw 2 .
Maar hier, op het moment van het begin van de zevende plaag, lijkt de Farao geen keus te hebben, de mogelijkheid van een positieve reactie op de nu aan de orde zijnde catastrofe van de sprinkhanen is hem van Hogerhand ontnomen. Maimonides ziet dit probleem en gaat er uitgebreid op in. In het kader van zijn model van straf en verzoening redenerend legt de middeleeuwse geleerde uit, dat de verkeerde daden zich zozeer kunnen opstapelen, dat zij de halsstarrigheid van de dader als het ware verabsoluteren en ommekeer en boetedoening – die volgens de twaalfde-eeuwse meester overigens voor allen royaal steeds openstaat – onmogelijk maken. Wanneer de farao zo hardnekkig zoveel gelegenheden om berouw te tonen en ommekeer (tesjoeva) te doen– vijf keer, vijf plagen lang – had hij de kans – voorbij laat gaan dan is de maat vol; de straf, die hij zich zo op de hals haalt, is de principiële afsluiting van de weg van ommekeer met als gevolg de onvermijdelijke ondergang.
De laatmiddeleeuwse geleerde Shelah 3 vat het bondig samen: ‘de Eeuwige waarschuwt iemand tot drie keer toe. Als iemand drie zulke waarschuwingen in de wind slaat en geen berouw toont, maakt God het hart van zo iemand ontoegankelijk voor gedachten van berouw om hem dan zijn verdiende loon uit te betalen'.

Wanneer ommekeer onmogelijk wordt

Als we het strakke paradigma van straf en beloning, dat Maimonides hanteert en vrij nauwkeurig uitwerkt, wat loslaten, ontdekken we daaronder toch wel een daarmee gerelateerde behoorlijk plausibele psychologische wet of taaie tendens: wie steeds de verkeerde keuzes maakt, maakt het zich steeds moeilijker om het stuur te wenden. Hoe langer op het verkeerde pad, hoe moeilijker om te keren. Hoe meer misdaden gepleegd, hoe onwaarschijnlijker, dat de misdadiger op zijn heilloze weg terugkeert. Is het nu zo, dat voor sommige ‘veelplegers' van zware vergrijpen een punt bereikt wordt dat ommekeer, boetedoening en verzoening (psychologisch, theologisch) onmogelijk worden? Dat is een vraag die ik graag aan de lezers overlaat om te overdenken, bijvoorbeeld aan de hand van concrete gevallen. Kan een mens voorgoed en definitief verloren zijn? Zonder alles te willen psychologiseren komt de term psychopaat of hardnekkige narcist in mij op.

‘Egyptische’ onderdrukkers in deze wereld

Ook op het gebied van maatschappij en samenleving is de vraag relevant. Kunnen in sommige samenlevingen gepleegd onrecht, leugen en bedrog en misdaden tegen de menselijkheid zich ophopen tot zulk een kritische massa, dat terugkeer op de rechte weg niet meer mogelijk is en dat alleen een catastrofe kan volgen, waarna pas na veel geweld, ontwrichting en slachtoffers de ruimte kan ontstaan voor een nieuw en beter samenleven? Omdat ik deze overdenking enigszins los van de waan van de dag wil houden en ook na langere tijd nog actueel, laat ik het weer aan de lezer over om deze vraag aan concrete voorbeelden uit de vorige eeuw en ook in het heden te toetsen. Laten we alert blijven op hardnekkige ‘Egyptische' onderdrukkers in deze wereld.

noten


1. Meer commentaren op parasjat Bo in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1.

2.  Maimonides, Regels van Boete en Berouw, hfst VI.

3.  Isaiah Horowitz (1555 –1630), Shney Luchot HaBrit, Vaera, Torah Ohr 77, op sefaria.org

Herzien januari 2023

©2023 Stichting PaRDeS | Privacy | Disclaimer
envelopephoneclockmagnifiercrossmenuarrow-right