Beresjiet/ Genesis 23:1–25:18
De parasja Chajee Sara 1 bevat het prachtige verhaal over hoe Awrahams vertrouweling, de knecht Eliëzer, opdracht krijgt een vrouw voor Jitschak te zoeken en hoe hij deze opdracht volbrengt. Het verhaal wordt in geuren en kleuren verteld, het is een staaltje van de beste Tora-vertelkunst.
Degene die deze regels heeft geschreven moet een begaafd schrijver of dichter zijn geweest. De spanning van de knecht Eliëzer wordt subtiel weergegeven, als hij na een lange reis naar Avrahams land van herkomst wacht bij de waterput totdat de meisjes van de stad de poort uit zullen komen om het kleinvee te gaan drenken. Hij bidt om een goede afloop en krijgt ingegeven aan welke test de toekomstige vrouw van de zoon van zijn meester zal moeten voldoen: ze zal hem op zijn verzoek onmiddellijk te drinken geven uit haar kruik en uit haarzelf aanbieden ook voor zijn kamelen water uit de put te halen om de beesten te drenken. En daar komt Rivka, jong, mooi en maagd. Het lijkt wel of de oude knecht subsidiair voor Jitschak verliefd wordt op de knappe herderin. Op zijn verzoek om een slok geeft ze die onmiddellijk en inderdaad drenkt zij daarna de kamelen, snel en efficiënt.
Een hulpvaardige herderin
Opvallend in deze passage over Rivka’s handelingen is hoe een aantal keren woorden met de stam ‘snel’ en ‘rennen’ – maher, rats – voorkomen; het tekent de houding van achting en respect van de jonge vrouw voor de vreemdeling. We zijn deze woorden ook tegengekomen in de houding van Avraham als hij voor zijn tent de drie boodschappers ontvangt en een maaltijd bereidt.
De verraste knecht ziet in stille verbijstering aan hoe het meisje haar diensten voor hem verricht en als ze klaar is, hakt hij de knoop door: God moet hem hebben verhoord, dit is de ware. Hij geeft haar de bedoelde geschenken, een gouden neusring en twee gouden armbanden van tien sjekels goud zwaar. Twee armbanden, dat verwijst volgens de middeleeuwse verklaarder Rasji naar de twee stenen tafelen en de tien sjekel verwijst naar de tien uitspraken (geboden).
Dan pas vraagt Eliëzer naar haar afkomst en waarachtig ze blijkt tot de familie van Avraham te behoren. Dat was wel een gok. Blijkbaar waren de schoonheid en de uitmuntende eigenschappen van vriendelijkheid en hulpvaardigheid van Rivka zo overweldigend dat zij voorrang kregen boven status en afkomst, zaken die toch wel van eminent belang plachten te zijn. Als Avrahams afgezant later het verhaal doet aan de familie draait hij in zijn verslag wijselijk de volgorde van de gebeurtenissen om. Lees het maar na. (Beresjiet/Genesis 24:47).
Een dubbel verslag
Meer saillante details verschillen in het mondelinge verslag van de knecht aan de familie van Rivka. Want eigenlijk worden de gebeurtenissen tweemaal verhaald, eerst als vertelling in de derde persoon en dan als verslag van de knecht aan Rivka’s broer Lavan. Een stijlvorm die wij in onze moderne verhaalkunst niet zo zeer kennen, maar die hier op een of andere wijze bijzonder sterk werkt. Bijvoorbeeld: in Beresjiet/Genesis 24:3 laat Avraham de knecht zweren bij ‘de Eeuwige, de God van de hemel en de God van de aarde'; in het verslag van de knecht over deze eed (Beresjiet/ Genesis 24:37) vermeldt de man geen Eeuwige. Dit zou hij dan bewust in zijn verslag hebben weggelaten omdat Avrahams familie natuurlijk niet het Abrahamitische monotheïsme (om het mooi theologisch te zeggen) kende, maar hun eigen godendienst hadden; de knecht wilde dit natuurlijk respecteren en hen niet nodeloos kwetsen. Een zin later vertelt de bediende dat hij de opdracht had gekregen naar het vaderlijk huis en de familie van Avraham te gaan om een vrouw te zoeken. Avraham had het echter alleen over zijn ‘land en geboorteplaats' (Beresjiet/Genesis 24:4). De knecht dacht strategisch en heeft het in zijn verslag maar iets toegespitst tot de familie, waar hij door dat (schijnbare?) toeval is aangeland.
Idyllische momenten
Hij voert Rivka mee terug naar de tenten van Avraham en Jitschak.
Rivka heeft kennelijk een scherpe intuïtie over haar lotsbestemming en de vastbeslotenheid om daar onvoorwaardelijk naar te luisteren en te handelen: ondanks de pogingen van de familie haar nog een tijdje te houden zegt ze op de vraag of ze onmiddellijk mee wil gaan: ‘Ja, ik wil gaan'.
Jitschak zal meer dan voldaan zijn geweest: de man ‘bracht haar naar de tent van Sara, hij nam haar tot vrouw, hij beminde haar en troostte zich met haar na Sara' (Beresjiet/Genesis 24:67).
Hiermee bereikt dit verhaal een happy end. Idyllische momenten zijn er ook in de Tora. Gelukkige ontmoetingen bij een put, daar zijn er meer van. Tenslotte is de put een archetypische ontmoetingsplaats in de samenleving van herders en kleine landbouwers. We denken aan Jaäkov, die zijn grote liefde Rachel zal ontmoeten bij de waterput, misschien wel dezelfde als waar Rivka haar vee drenkte. De meest romantische scene in de Tora. Ook Mosjee ontmoette Zippora bij een waterput in de streek van Midjan. Waar het water vloeit zijn de condities voor geluk in de zin van geestelijk en lichamelijk welzijn aanwezig2.
Noten
1. Meer commentaren op Chajee Sara in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1.
2. Ik moet ook denken aan de ontmoeting van Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de waterput – de Jakobsbron - , Joh. 4:5, waarin opvalt hoe Jezus over twee taboes heenstapt: hij spreekt met een Samaritaanse, waar ‘Joden niet mee omgaan’ en hij spreekt met een vrouw, waarover de discipelen hun verbazing uitspreken.
Herzien november 2022