Sjemot/Exodus 30:11 – 35
De parasja Ki tisa vervolgt de instructies voor de tabernakel. Onder andere wordt een volkstelling verordend en het daarbij te heffen zoengeld van een halve sjekel. Het meest bekend is het verhaal over het gouden stierkalf 1, maar wij gaan ons afvragen, wat was die halve sjekel?
We lezen (31:1,2): Verder sprak de Eeuwige tot Mozes:
Wanneer u het aantal Israëlieten opneemt, volgens hun tellingen, dan moet ieder bij hun telling aan de Eeuwige een losgeld geven voor zijn leven (kèsèf nafsjo), opdat er bij hun telling geen plaag over hen komt. Dit moeten allen die bij de getelden gaan behoren, geven: een halve sjekel, gerekend volgens de sjekel van het heiligdom (…).
De halve sjekel diende dus om het gevaar af te kopen, dat de ziel loopt als het lichaam geteld werd. Immers geteld worden is een onpersoonlijk gebeuren, waarbij de getelde zich uitlevert aan manipulatie door de machthebber, dit inzicht moet in de meer magische sfeer toen al beseft zijn.
Natuurlijk diende de halve sjekel ook om het tellen te vergemakkelijken en het geinde zilver – 300.000 sjekels – werd gebruikt voor de misjkan (38:27: vooral voor de houders van de steunpalen). Alleen de mannen werden geteld en zo kreeg men een indruk van de militaire potentie van het volk.
De sjekel is oorspronkelijk een gewichtsmaat (vgl. lisjkol = wegen) en de ‘de sjekel van het heiligdom’ zal een ijkgewicht zijn geweest om zilver, goud of andere zaken mee te wegen. In de tijd van Mozes waren er nog geen geslagen munten, dus als we het verhaal letterlijk plaatsen in zijn tijd moet het zilver van de halve sjekel die bij de telling ingeleverd moest worden telkens zijn afgewogen. Het is de vraag of de afdracht van de halve sjekel een eenmalige zaak was, die alleen bij volkstellingen plaats vond.
De geldkist van koning Joas
In 2 Koningen vers 12 ev lezen we over hoe koning Joas de priesters belast met het innen van de halve sjekels van volkstellingen en donaties voor de restauratie van de sterk verwaarloosde tempel. Als de priesters de opbrengst voor zichzelf houden en niet aan de tempel besteden wordt bij de poort een kist geplaatst met een gat waarin alle giften moesten worden gedaan. De kist werd periodiek geleegd door de hogepriesters en de opbrengst uitgekeerd aan de bouwlieden. In de variant van dit verhaal in Kronieken 24 werden ‘In Juda en Jeruzalem (…) de mensen opgeroepen om de bijdrage voor de Eeuwige te komen brengen die Mozes, de dienaar van God, in de woestijn voor Israël had vastgesteld’; het is de vraag of hiermee de halve sjekel uit deze parasja wordt bedoeld 2. Het gaat hier ook nog niet over een systematische jaarlijkse belasting. Pas bij de bouw van de Tweede tempel kwam er een jaarlijkse heffing van een derde sjekel: Nechemja 10:33: ‘Tevens nemen wij als verplichting op ons om per jaar een derde sjekel bij te dragen aan de dienst in de tempel van onze God’. In de loop van de tijd werd dat een halve sjekel. Gaandeweg werd het gebruik, niet alleen in erets Jisrael, maar ook daarbuiten, jaarlijks een halve sjekel bij te dragen aan de tempel.
De sjekel van Tyrus en de Jeruzalemse sjekel
In de tijd van het Chasmonese en Herodiaanse koninkrijk en ook onder de Romeinen werd die halve sjekel betaald met de munt van de stad Tyrus, de zogenoemde sjekel van Tyrus. De tempelautoriteiten stonden erop dat met die munt werd betaald, want de halve sjekel van Tyrus bevatte het hoogste zilvergehalte, bijna 100%. Dat was wel een gotspe want de munt bevatte aan de ene kant een afbeelding van de Tyrische god Melkart en aan de andere kant de tekst ‘Tyrus, de heilige stad en toevluchtsoord’. Bij de tempel kon de gever bij de tempelwisselaars zijn goud of zilver of lokale munten inwisselen tegen de verplichte Tyrische munt, ik neem aan met woekerwinsten, die voor een verontwaardigde Jezus reden waren het geld van de wisselaars op de grond te smijten en hun tafels omver te gooien (Joh 2:13).
Een echte Jeruzalemse halve sjekel werd pas geslagen in 66 CE nadat in dat jaar de opstand tegen de rabbijnen was begonnen. De munt belichaamde trots de Joodse onafhankelijkheid en heeft vijf jaar bestaan. Hij bevatte aan de ene kant een bokaal, een omer beker, en het opschrift ‘sjekel van Israël; aan de andere kant stond een staf met drie ontspruitende granaatappels en het opschrift Jeruzalem de heilige’.
De wederopstanding van de sjekel
Na tweeduizend jaar is de sjekel weder opgestaan. Dat gebeurde in 1980 toen de Israeli pound werd vervangen door de sjekel als nationale munt. Vijf jaar later werd wegens enorme inflatie de Nieuwe Israeli Shekel geïntroduceerd (NIS) Dagkoers van de sjekel is 0,28 Euro, dus een halve sjekel zal iets zijn van 0,14 Euro. In de tijd van Mozes zal het veel meer waard zijn geweest. Heel globaal genomen kwam een halve sjekel ongeveer neer op 8 gram zilver, soms meer, soms minder. Vermenigvuldig dat met de zilverprijs van het moment dan kom je op een aanzienlijk bedrag (ruim 5 euro). 3
noten
1. Verschillende commentaren op de parasja Ki tisa zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA , deel 1 Genesis en Exodus, en op mijn website
2. Bijbelwetenschappers opperen dat de passages over de halve sjekel eigenlijk een projectie zijn van de situatie van de tijd van de tweede tempel.
3. Veel heb ik dankbaar geput van internet.
RC feb 2022