Devariem 29:9–30:20
Sinds de Sinaj zijn veertig jaar verstreken. Het boek Devariem vertelt hoe Mozes voor een nieuwe generatie de geboden opnieuw heeft uitgelegd. In deze sidra 1 roept de hoogbejaarde leider nog één keer allen bijeen voor een laatste toespraak: mannen, vrouwen, kinderen, vreemdelingen tot en met de houthakker en de waterputter 2 ; de Tora is voor iedereen.
Het verbond herbevestigd
Mozes kijkt terug op de woestijntocht en confronteert het volk, maar nu ook ons, met de keuze tussen leven als wij de voorschriften in acht nemen en dood als wij ze verwaarlozen. Opnieuw wordt een verbond gesloten, een herhaling van de oerscène van de Israëlieten aan de voet van de berg Sinaj, waar Mozes de geboden heeft geopenbaard en waar het (eerste) verbond tussen de Eeuwige en de Israëlieten werd gesloten. (Sjemot/Exodus 24:7)
Jozua hernieuwt het verbond
Meermalen na de dood van Mozes werden de voorschriften opnieuw aan het volk voorgelezen en werd het commitment hernieuwd. Al meteen na de eerste veroveringen in Kanaän liet Jehosjoea (Jozua) alle stammen bij de heuvels van Ebal en Geriziem bijeenkomen om de op stenen geschilderde Mozaïsche voorschriften te horen voorlezen. (Jeh 8:33-35)
Aan het eind van zijn lange leven verzamelde Jozua nogmaals alle stammen van Israël in Sichem (Sjchem) en stak daar zijn zwanenzang af, die sterk doet denken aan de woorden van Mozes. Ook nu weer komt aan het slot een hernieuwde sluiting van het verbond, een hernieuwd commitment. (Joz 25:25)
Verbond vernieuwd tijdens koning Josia
Een lange periode brak aan waarin de woorden van de Tora langzaam uit de herinnering wegzakten, tot tijdens de regering van koning Josia (plm 700 BCE) bij de restauratie van de tempel een boekrol werd gevonden, waarvan bijbelwetenschappers vermoeden dat dat wel eens dit boek Devariem/Deuteronomium kon zijn of een allereerste versie daarvan. De vrome koning liet zich het boek voorlezen, schrok en voerde een grondige zuivering door. Ook nu werden alle bewoners van het koninkrijk Juda bijeengeroepen. En weer opnieuw werd er een voorlezing gehouden en wederom een verbond gesloten. (2 Kon 23)
Ezra’s vernieuwing
Weer gingen vele eeuwen van verwaarlozing en vergeten voorbij, ondanks de vermanende woorden van de profeten. De eerste ballingschap vond plaats. Tijdens die Babylonische ballingschap ontrukten geleerden de voorschriften van Mozes weer aan de vergetelheid. Een van hen, Ezra de schrijver (plm 450 BCE), componeerde na zijn terugkeer naar Judea uit de overgeleverde teksten de Tora zoals wij hem kennen. Toen hij en zijn helpers klaar waren organiseerde hij een plechtige publieke voorlezing. Het weer in Judea teruggekeerde volk verzamelde zich als één man op een plein in Jeruzalem. Vanaf een hoog spreekgestoelte las Ezra als een tweede Mozes uit de Tora voor aan de voor hem staande eerbiedig luisterende menigte. Specialisten legden ter plekke de oude teksten uit. Ze worden met name genoemd in het boek Nehemia (Nechemja) hfdst 8: ‘Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja (…) lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg 3 en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.' We zien hier de allereerste manifestatie van een lange Joodse traditie van interpretatie. Misschien mogen we deze mannen de voorlopers noemen van de latere farizeeën (peroesjiem), de pioniers van de rabbijnse bijbeluitleg.
Het nieuwe jaar
Over een paar dagen begint een nieuw Joods jaar, 5783, en nemen de Hoge Feestdagen een aanvang. Op Rosj Hasjana worden de woorden van de parasja Nitsaviem weer gelezen. Als we samen in de diensten zoals Mozes het uitdrukte ‘voor het aangezicht van de Eeuwige' staan, is er misschien iets merkbaar van de oorspronkelijke ontroering. Naar ik van harte hoop komt er na de zelfbezinning over het afgelopen jaar ruimte voor een hernieuwd commitment om een beter mens te zijn voor zichzelf, de ander en de wereld.
Sjana tova en een goed en zoet nieuw jaar gewenst!
Noten
1. Vele andere aspecten van deze parasja heb ik belicht in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA , deel 2 en op mijn website www.robcassuto.com
2. De waterputters en de houthakkers komen ook voor in het boek Jozua (9:27): De naburige Hivvieten hadden Jozua misleid door uit angst voor het geweld van de Israëlieten zich voor te doen als van verre gekomen bedelaars, die aansluiting bij het volk zochten. Toen het bedrog uitkwam, werden ze toch niet omgebracht, maar maakte Jozua hen toen houthakkers en waterputters voor de gemeenschap.
3. Er staat meporasj, wat ook wordt vertaald als: ‘vertaalden'; vermoedelijk spraken de Judeeërs niet meer het oude Hebreeuws, maar Aramees.