Bemidbar/Numeri 13:1-15:41
Het grootste gedeelte van de parasja sjelach 1 bestaat uit het verhaal van de verkenners (meraglim) van het beloofde land, daarna volgen nog voorschriften over offers, een kort verslag van de man die hout sprokkelde op sjabbat en daarom gedood werd en het gebod om tsitsiet, gebedskwasten, aan het kleed te maken.
Een ontmoedigend verslag
Mozes stuurt een aantal belangrijke mannen uit om het beloofde land te verkennen (latoer). Ze komen van een veertigdaagse rondreis terug met een verslag over een fantastisch land, maar de toon slaat al snel om naar grote ontmoediging. Het land is bewoond door sterke bewoners in versterkte steden en de kans op verovering is nihil. De verkenners hebben – gewend aan de primitieve leegte van de woestijn of wellicht uit angst - in dit dichtbevolkte en cultureel ontwikkelde land gewone forse mensen opgeblazen tot reuzen en versterkte steden tot onneembare vestingen. Twee van hen, Jozua en Kalev hadden een realistischer waarneming 2 . Zij zagen wel degelijk kansen en wilden het erop wagen – maar ja, als alle Israëlieten zo dapper en godsvertrouwend als deze twee mannen waren geweest dan zou dat wellicht hebben gekund. Het grote merendeel van het volk is niet zo bijzonder, ze zijn teleurgesteld als kinderen en uit het veld geslagen. Ze willen terug naar Egypte en bedreigen Mozes, Aharon, Joshua en Kalev. Mozes voorkomt een vernietigend ingrijpen van de in Zijn volk teleurgestelde Eeuwige met een beroep op Diens vergevingsgezindheid, zoals hij dat al eerder heeft gedaan bij het gouden kalf (Exodus 32, 34:6). De ontstelde leider ziet aangeslagen en tegelijk met een grote, bovenmenselijke – als u wilt met een vanwege God ingedaalde – wijsheid in, dat het volk er nog helemaal niet aan toe is om succesvol het beloofde land te veroveren. Er zullen nog bijna veertig jaren overheen moeten gaan alvorens een nieuwe generatie een nieuwe kans zal krijgen. Zowel moreel als militair is de schare van slaven dan waarschijnlijk uitgegroeid tot een volwassen volk.
Angsthazen?
Alleen Jozua en Kalev bleven overeind als moedige mannen met een rotsvast godsvertrouwen. Waren de verkenners nu een stelletje angsthazen?Een uitleg van de Alter Rebbe (Rabbi Sjneoer Zalman van Liadi, 18e eeuw) geeft aan het verhaal een onverwachte draai 3.. In mijn parafrase komt het hierop neer.
De verkenners waren helemaal geen angstige of laffe mannen, het waren mannen van gewicht, prinsen van de twaalf stammen die voor geen kleintje vervaard waren. Er was wat anders aan de hand. Een psychoanalyse van de geest van de verkenners geeft de diagnose: ze wílden eigenlijk niet, dat de Benee Jisrael Kanaän binnen zouden trekken en het land zouden veroveren! Ze waren gehecht aan de tastbare spirituele aanwezigheid van God in de woestijn, de divine omhelzing, die de Israëlieten hadden ervaren tijdens de zwerftocht door de leegte. Materieel kwam dit tot uiting in dat ze iedere ochtend gevoed werden met manna en iedere avond met kwakkels. Hun kleren en schoeisel sleten niet en groeiden zelfs met hen mee voegt de midrasj daaraan toe. Er was tijd om te bidden en om te lernen.
De verkenners waren niet bang voor nederlagen, ze waren juist bang voor succes! Ze vreesden hun unieke relatie met de Eeuwige te verliezen, als ze zouden moeten gaan vechten, moeten gaan zaaien en ploegen en ze een gevestigde samenleving zouden moeten gaan zijn met al haar verleidingen en afleidingen. Kortom, als ze een natie zouden moeten worden als alle andere naties met alle ingewikkeldheden van dien. Een beetje als een kind dat de veilige omarming van zijn ouderlijk huis nog niet wil verlaten. Alsof de liefde van vader en moeder gebonden is aan verblijf bij hen in hetzelfde huis.
Niet bang om je plaats in de grote wereld in te nemen
In de redenering van de Alter Rebbe was er sprake van het spiritueel misverstand, dat de relatie met de Eeuwige zich zou beperken tot afzondering in de woestijn. Maar de relatie met de Eeuwige omvatte ook de opdracht om de mensenwereld te betreden en een natie te vormen op basis van de principes van vrede en rechtvaardigheid.
In deze uitleg kunnen we de relevantie voor nu onderkennen: wil je als jood of joodse gemeenschap iets betekenen voor de wereld, wees dan niet bang om uit de afzondering te komen en je plaats in de grote wereld in te nemen.
Noten
1. In mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 2 heb ik verschillende andere aspecten van de parasja Sjelach lecha behandeld.
2. De tien verkenners hadden schrik voor de Kanaänieten, maar later blijkt dat de inwoners van Kanaän evenveel zo niet meer schrik hadden voor de Israëlieten, zie
Jozua 2: 9 waar Rachav de Jericho’se tegen de spionnen van Jozua zegt: ‘Ik weet dat de Eeuwige u dit land gegeven heeft en dat de schrik voor u op ons gevallen is, en dat al de inwoners van dit land weggesmolten zijn van angst voor u.
3 Bron: Rabbijn Jonathan Sacks en rabbijn Ies Vorst.
RC 2022