Wajikra 6:1 - 8:36
"Papa, zijn we er bijna?" "Mama, hoe lang duurt het nog voordat we er zijn?" Iedereen die wel eens op een rijtoer met het gezin gaat is goed bekend met deze vragen vanaf de achterbank. Degenen van ons die bekend zijn met deze junior ANWB-vragen weten ook dat hen beantwoorden bepaald geen gemakkelijk karwei is. Zeggen we alleen maar "nog 64 kilometer" of zeggen we "ongeveer een uur"? Het hangt allemaal af van het type weg, verkeer, weer, rijstijl en eventuele onverwachte stops langs de weg. Te bedenken hoe te antwoorden op "hoeveel langer nog" of "zijn we op de helft" is niet altijd een exacte wetenschap.
Het vinden van het midden in de Tora vergt ook heel wat discussie. Het is logisch dat je misschien denkt dat je eenvoudigweg een Tora rol zou kunnen uitrollen, het uitgerolde stuk opmeten en de uitkomst door twee delen. In feite zou je dan ergens in het Boek Wajikra - het derde van de vijf boeken van de Tora - uitkomen, ervan uitgaand dat elk boek van de Tora ongeveer even lang is. In werkelijkheid zijn ze niet gelijk. Beresjiet is het langste boek, Wajikra het kortste en Sjemot is langer dan Devariem. Omdat het zwaartepunt van de Tora bij de eerste twee boeken ligt, is het logisch dat het midden ergens in de richting van het voorste gedeelte van het middelste boek zou moeten liggen. Dat is ongeveer alles waarin traditioneel overeenstemming over bestaat wat betreft het absolute midden van de Tora. Als je dieper ingaat op de details van het tellen wordt het vraagstuk in toenemende mate gecompliceerd en is het vinden van het midden van de Tora, zowel wiskundig als theologisch, geen gemakkelijke opgave. Het hangt er maar vanaf wat je precies bedoelt met "het midden van de Tora"!
Al sinds de voltooiing van de Babylonische Talmoed, meer dan 15 eeuwen geleden, maakt een strakke statistische controle van de Toratekst deel uit van de Joodse traditie. Toch ontwikkelde zich pas met het uitvinden van het moderne printen en de wiskundige berekening met behulp van de computer van de afmeting van een boek, een beperkte consensus met betrekking tot het midden van de Tora. Een commentaar op de Talmoed, Massoret ha Sjas, door een Italiaanse Sefardi Rabbijn, Joshua Boaz (overleden 1557) plaatst het middelpunt van de Tora in de sidra van deze week,Tsav,in een gedeelte dat de kleding van de Hoge Priester behandelt. (zie Wajikra 8:7-8) Hij merkte op dat "in iedere choemasj en in de betrouwbare tikoeniem in sidra Tsav[daar waar wordt gezegd], 'En daarna trok hij hem de tuniek aan' [Wajikra 8:7-8], er in de marge gedrukt staat 'de halve Tora in verzen,' en dat is tot op de dag van vandaag gebruikelijk." Natuurlijk was niet iedereen overtuigd. Een tweede Italiaanse rabbijn uit een latere generatie, Jedidia Solomon ben Abraham Norzi (overleden 1626), kon vroegere vaststellingen van het midden van de Tora, die niet gebaseerd zijn op verzen (psoekiem), maar op woorden en letters, niet met elkaar verzoenen. Hij gaf het in wezen op en verklaarde dat wij "moeten wachten op de komst van de profeet Elijahoe om alles te regelen."
De vroegste discussie over het bepalen van het mathematische midden van de Tora is misschien te vinden in de Babylonische Talmoed, in Kiddoesjiem 30a. Daar lezen we over een groep oude geleerden genaamd de Soferiem. De Gemara legt uit dat deze speciale groep soferiem, professionele voorlopers van onze huidige Tora kopiisten, de letters van de Tora telden om zeker te zijn van de accuraatheid van de tekst. Die was immers met de hand gekopieerd en er bestond daardoor een redelijk risico van fouten; iets wat "kwaliteitscontrole" zou kunnen worden genoemd.
Volgens de soferiem zou het midden van de Tora het beste op twee manieren kunnen worden bepaald: of door het tellen van de letters of door het tellen van de woorden. Door alleen letters te tellen, stelden zij vast dat de middelste letter van de Tora de wav is in het woord gachon, "buik," in Wajikra 11:42. Maar door het tellen van woorden stelden zij vast dat de uitdrukking darosj darasj "intensief onderzoeken" (Wajikra 10:16), het precieze midden van de Tora is. Tenslotte bepaalden zij dat Wajikra 13:33 het midden van de Tora markeerde, als er middels verzen geteld wordt en er in elk geval 5888 verzen in de Tora staan. Maar daarna voegden zij er meteen aan toe dat er een veelvoud aan tradities voor het construeren van verzen is, zelfs binnen de Joodse traditie, dus "het midden door het tellen van verzen" zou niet definitief vastgesteld kunnen worden. Nogal logisch dat Rabbijn Norzi de handschoen in de ring gooide!
Vanzelfsprekend was het niet aan de traditie om het maar op te geven en te wachten op de Masjieach om het midden van de Tora te bepalen. Dus een tweede, essentialistische benadering van het vraagstuk naar de essentie van de leer van de Tora ofwel de lev haTora, "het hart van de Tora", werd ook onderzocht door de Rabbijnen. In dit geval is het vraagstuk niet een wiskundige uitdaging, maar een filosofische. De discussie is heel bekend. De centrale passage kan men vinden in de Jeruzalem Talmoed, Nedariem 30b: Rabbi Akiva (tweede eeuw G.J) leerde ons: 'Heb je naaste lief als jezelf' (Wajikra 19:18). Dit is het belangrijkste voorschrift in de Tora. Maar Ben Azzai zegt: 'Dit is het Boek van de lijst van nakomelingen van Adam' (Beresjiet 5:1)"
Ben Azzai's repliek op de leerstelling van rabbi Akiva is gebaseerd op de betekenis van het woord 'naaste'. In de context van de originele passage in Wajikra, zou naaste zo ongeveer kunnen worden opgevat als "iemand die je al kent" of "je Joodse naaste". Ben Azzai probeert het gebod te veralgemeniseren en laat zien dat alle mensen, Joods en niet-Joods, allemaal afstammelingen zijn van Adam en dus allemaal naasten. De (Asjkenazische) haftara van Wajikra 19, uit Amos 9:7, wijkt af van Ben Azzai's uitleg door het Joodse volk er aan te herinneren dat zij, de Joden, en de Ethiopiërs allemaal gelijk zijn in de ogen van God.
Het is ook mogelijk om een essentialistische betekenis te ontdekken in de mathematisch vastgestelde "harten" van de Tora. Bijvoorbeeld als je het tellen van woorden van de soferiem volgt is het woord buik dat het gastronomisch Jodendom veronderstelt, essentieel voor veel mensen. Het voeren van een kosjer huishouden of traditioneel Joods eten voor de feestdag, is voor een aantal mensen van nu hun voornaamste band met de Joodse traditie. Voor anderen is darosj darasj , het intensief onderzoeken, de essentie van het jodendom. "Tora studie" brengt ons, zoals de oude Rabbijnen ons verzekeren tot het doen van andere mitswot. Heden ten dage zien wij binnen de Reform Beweging zelfs een wijdverbreide opkomst van mensen die regelmatig naar het bestuderen van de Tora op Sjabbatochtend komen, zich heel erg verdiepen in de sidra van de week en daarna meteen vertrekken voordat de dienst begint. Darosj darasj is hun midden van de Tora.
Wat moeten wij met "het aantrekken van de tuniek"? Heel vaak, speciaal op gelegenheden als bnei mitswa-diensten en begrafenissen, staan mensen die zich niet houden aan het kasjroet noch de Tora bestuderen, op het dragen van een kippa of een hoofdbedekking voor de vrouwen. Het maakt dat zij zich verbonden voelen met de traditie, op een authentieke manier. Voor hen is 'het aantrekken van de tuniek' het midden van de Tora.
Tenslotte is het klassieke midden of hart van de Tora voor een groot deel, zo niet de meerderheid van het Joodse volk van vandaag het "heb je naaste lief als jezelf." Speciaal in zijn uitgebreide meer universalistische betekenis vertegenwoordigt dit het gezichtspunt dat de essentie van het jodendom ethiek is. Vanuit dit gezichtspunt is de essentie van Jiddisjkeit, menschlichkeit. Kortom: het grondbeginsel van het jodendom is ethiek. Dit grondbeginsel schijnt even goed voor gelovigen als niet-gelovigen te werken. En wat betreft onze ultra-Joodse patriotten of Joodse nationalisten: voor hen werkt het sociologisch meer beperkte "heb je [Joodse] naaste lief" evengoed als middelpunt.
Het vinden van het midden van de Tora is geen gemakkelijke opgave en het is een feit dat het gebrek aan een brede consensus over een centrale leerstelling talrijke uitdagingen voor het Joodse volk opwerpt. Heel vaak pleegt een oprechte Christen tegen mij te zeggen dat hun geloof draait om "liefde" en vraagt vervolgens: "Wat is de centrale leerstelling van het jodendom?" Hoe wij die vraag beantwoorden zegt net zoveel over ons als het zegt over het jodendom. Reform jodendom staat op zichzelf niet boven deze uitdaging. Wij hebben onze principes en onze praktijk, maar wat is het midden van onze Tora? Ik vermoed dat het allemaal afhangt van wat je bedoelt met midden en je kunt je afvragen of het concept van het midden als een essentialistisch gezichtspunt zelfs de juiste manier is om een beeld te vormen van onze traditie.