Beresjiet/Genesis 37:1-40:23
Jacob had Jozef, de zoon van zijn geliefde overleden vrouw Rachel, meer lief dan diens negen broers, de zonen van zijn andere vrouw Lea. Daar hadden die broers moeite mee, zij moesten hard werk doen, terwijl Jozef rondliep in zijn veelkleurige mantel, geschenk van de vader aan zijn oogappel. Bovendien controleerde Jozef hen ook nog eens als een soort werkmeester en bracht hij allerlei praatjes over hen aan hun vader over wat ze allemaal niet goed zouden doen. (37:2) Als toppunt vertelde de arrogante knaap ook nog eens over dromen die hij had over hoe hij de baas zou worden van de hele familie. (37:5 ev.)
Lange tijd gedoogden de broers de situatie, maar ‘ze konden niet met hem spreken in vrede', staat er letterlijk, lo jochloe dabro le-sjalom. De veel geraadpleegde Middeleeuwse commentator Rabbi Shlomo Jitschaki (Rasji) zei ongeveer: het is niet goed, dat ze dat deden, maar je moet toegeven, dat ze met hun mond niet iets anders zeiden dan ze in hun hart voelden. Ze hebben van hun hart geen moordkuil gemaakt. Boze burgers, boeren en buitenlui tegen de elite. Met beide partijen kon het op den duur niet goed gaan.
De broers konden geen goede oplossing vinden voor hun haatgevoelens. Toen hun jonge broertje in opdracht van zijn vader Jacob hen in het afgelegen weidegebied ver van huis kwam opzoeken, met weer die prachtige kaftan aan, om hen weer eens te inspecteren ontlaadde de haat zich en besloten ze hem te doden. Uiteindelijk doodden ze hem niet en – een idee van Jehoeda – verkochten ze hem als slaaf aan een passerende handelskaravaan op weg naar Egypte.
Wat zou er gebeurd zijn, als de broers meer begrip hadden gehad voor de jeugdige overmoed van de puber Jozef en meer compassie voor Jacob en zijn speciale gevoelens voor de zoon van zijn zozeer gemiste overleden Rachel?
Wat zou er gebeurd zijn als de jonge Jozef meer inzicht had gehad in zijn eigen gedrag en meer empathie had gehad voor zijn hard werkende broers? Wat als ze een groepssessie hadden gehouden om het eens uit te praten? (dat zou meer dan twintig jaar later wel gebeuren, zie parasja Wajigasj)
We zullen het niet weten, maar waarschijnlijk zouden Israël en de Joden in de geschiedenis zijn verdwenen, zoals alle verwante volken. Wat we wel uit de komende parasjot in de Tora weten, is dat ongeweten de broers toen met de verkoop van Jozef als slaaf naar Egypte hun redding uit de ooit komende hongersnood vooruit hebben gezonden. Maar de prijs was hoog. En dat de geschiedenis niet lineair en volgens ethische paden verloopt, maken deze verhalen in Genesis maar al te zeer duidelijk. Het is vaak juist middels overtreding van de moraliteit dat de geschiedenis van Israël verder wordt gebracht. Is daaronder nog een goddelijk plan werkzaam?
De rabbijnen meenden van wel en vonden aanwijzingen in de tekst voor goddelijke sturing. Zo vroegen sommigen zich af: Waarom zond de vader zijn geliefde zoon op deze riskante missie naar een plek waar ver van het vaderlijk toezicht zijn jaloerse broers samenhokten? De tekst luidt.:
37: 14: Zo stuurde hij (Jacob) hem (Jozef) het dal van Hebron uit.
Rasji merkt op(2): Hoezo ‘uit het dal van Hebron’ me-èmèk Chevron? Hebron ligt immers op een berg? Maar de diepe (èmèk = diepte) betekenis is, dat met het dal van Hebron Avraham is bedoeld, die daar begraven is en aan wie ooit is gezegd (Gen 15:13): ‘Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken’. Met het wegsturen van Jozef op zijn gevaarlijke missie werd een eerste stap gezet in de realisatie van deze door de Eeuwige aan Avraham onthulde lotsbestemming. Jacob gaf onbewust gehoor aan deze voorspelling.
Het vers gaat verder met:
en hij kwam naar Sichem. 15Een man trof hem aan, want zie, hij was aan het ronddwalen op het veld, de broers waren niet op de afgesproken plek. Waarom keerde Jozef niet terug en bleef hij ronddwalen bij Sichem toen hij zijn broers niet vond? en de man vroeg hem: Wat zoek je? De man weet waar zijn broers zijn, verderop in Dotan. Wanneer er sprake is van een anonieme ‘man' gaat het in de Tora meermalen om een instroming in de manifeste wereld van een transcendente kracht, die een lotsbestemming verder brengt. Soms wordt hij een ‘man' genoemd, zoals de mannen die bij Awraham op bezoek komen en hem de geboorte van Jitschak in het vooruitzicht stellen; en denk ook aan de ‘man' met wie Jacob heeft geworsteld aan de Jabbok. Soms wordt hij een boodschapper genoemd, een malach, Grieks equivalent: ‘angelos', dat is geworden tot onze Nederlandse ‘engel'. Rasji verklaart beknopt, dat het hier gaat om (de engel) Gabriël. Daarmee kiest deze commentator duidelijk voor de interpretatie dat het hier een ingreep van de Eeuwige betreft, die Jozef verder naar zijn lot bracht.
noten
(1) Verschillende commentaren op de parasja Wajesjev zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA , deel 1 Genesis en Exodus, en op mijn website.
(2) Rasji ad loc. Targum Jonathan (Aramese vertaling) op Genesis 37:14 vermeldt dat expliciet: Maar hij zond hem overeenkomstig het diepe raadsbesluit dat werd gesproken tot Avraham in Hebron: want op die dag begon de gevangenschap in Mitsrajiem (Egypte).
Zo ook het commentaar van de Shelah (plm. 1600) Genesis 37:14 with Shenei Luchot HaBerit (sefaria.org)