Wajikra 1:1 – 5:26
door Rob Cassuto
Het derde boek van de Tora – na Beresjiet en Sjemot - heet Wajikra (Leviticus). De eerste parasja heeft dezelfde naam: Wajikra – ‘Hij riep’ - en bestaat uit de hoofdstukken 1-6. Die geven een uitgebreide beschrijving van de verschillende soorten offers, brandoffers, vredeoffers, meeloffers, zondeoffers en schuldoffers. Na de verwoesting van de tweede tempel is de offerdienst vervallen. In de Talmoed zijn de voorschriften over de offers, tempeldienst, de priesters en de levieten tot in detail verder uitgewerkt en becommentarieerd.
Voor de praktiserende Joden hebben studie, gebed en goede daden de plaats van de animale offers ingenomen. Toch zijn in en onder de oude woorden onverwachte betekenissen te destilleren. Alleen al de eerste zin geeft aanleiding tot vele gedachten.
Drie roepingen
Die eerste zin van de parasja luidt (HSV):' De Eeuwige riep (Wajikra ) Mosjee en sprak tot hem (jedaber) vanuit de tent van ontmoeting: Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen etc.'
In de midrasj werd gesignaleerd, dat er eerst een roepen is en dan pas het spreken; kriya gaat voor dibboer 2. Dat doet denken aan twee eerdere gevallen, waarin Mosjee eerst werd geroepen om dan pas te horen wat de Eeuwige hem te zeggen had. De eerste ‘roeping' vindt plaats als Mosjee, gevlucht uit Egypte, als herder in afgelegen streken zijn kudde hoedt en bij de brandende doornstruik kennismaakt met zijn levensopdracht om de Israëlieten uit Egypte te leiden.
Sjemot 3:4:'Toen de Eeuwige zag dat hij (Mosjee) ging kijken (naar de brandende doornstruik), riep (wajikra) God tot hem uit het midden van de doornstruik en zei: Mosjee, Mosjee ! Hij zei: Zie, hier ben ik (Hinenni)!'
De tweede ‘roeping' klinkt als Mosjee wordt gemaand de berg Sinaj te bestijgen om daar de woorden van de Tora te ontvangen. Sjemot 19:3: ‘De Eeuwige riep (wajikra) tot hem vanaf de berg: Zo moet u tegen het huis van Jakob zeggen en de Israëlieten verkondigen etc.'
Duidelijk gaat het bij dit roepen steeds om kardinale momenten in het leven van Mosjee en tegelijk om richtingbepalende openblikken in de ontstaansgeschiedenis van het volk van Israël, mijlpalen, die worden ingeluid door een roepen.
De derde roeping
Zo ook bij de derde ‘roeping'. Wanneer de tabernakel is voltooid daalt de presentie van de Eeuwige neer, zoals beschreven aan het eind van Sjemot/Exodus (40:34). In Wajikra/Leviticus wordt de draad meteen weer opgenomen en is er weer zo'n moment aangebroken: vanuit de net voltooide misjkan wordt Mosjee geroepen. De midrasj zegt, dat het met dezelfde woorden gebeurde als in Sjemot 3:4, ‘Mosjee, Mosjee', beantwoord door de geroepene met Hinenni , hier ben ik'. Als Mosjee de tabernakel dan is binnengegaan klinkt de boodschap van de Eeuwige vanuit het binnenste van de tabernakel en onthullen zich de vele voorschriften over offers en reinheid, maar ook geboden als ‘heb je naaste lief als jezelf'.
Dat roepen is een oproep om werkelijk met hart en ziel te gaan luisteren, een wake-up call om aan te geven, dat een belangrijke boodschap op het punt van doorbreken is. De middeleeuwse meester Rasji hoort in de oproep een toon van genegenheid (chava) doorklinken. Kunnen we dat nog transponeren naar ons eigen leven, in die roerige moderniteit, die zo anders is als het seminomadische leven in de steppen met zijn semitheocratische leiderschap?
Worden wij nog met onze naam geroepen vanuit een binnenste? Worden wij nog met genegenheid vanuit een hoogte of een diepte gemaand om met hart en ziel te luisteren naar dringende boodschappen, die gehoord willen worden om ons richting te wijzen in ons leven?
Noot
1. Verschillende andere commentaren op de parasja Wajikra zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA , deel 2 Leviticus, Numeri en Deuteronomium, en op mijn website
2. Sifra, Vayikra Dibbura d'Nedavah, Chapter 1:1`
Herzien mrt 2022