Re’é

Re’é

commentaar BIJ Dewarim
- Reë
27 Av 5781

Goed, kwaad en vrijheid

door 
Rob Cassuto

Parasja Re’é  begint aldus:
(Dewarim 11:26 ) Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor:27 de zegen, als u luistert naar de geboden van de Ene, uw God, die ik u heden gebied;28 de vloek, als u niet luistert naar de geboden van de Ene, uw God, en van de weg die ik u heden gebied, afwijkt om achter andere goden aan te gaan, die u niet gekend hebt.
. רְאֵה אָנכִי נתֵן לִפְנֵיכֶם הַיּוֹם בְּרָכָה וּקְלָלָה

כז. אֶת הַבְּרָכָה אֲשֶׁר תִּשְׁמְעוּ אֶל מִצְו‍ֹת יְהֹוָה אֱלהֵיכֶם אֲשֶׁר אָנכִי מְצַוֶּה אֶתְכֶם הַיּוֹם:

כח. וְהַקְּלָלָה אִם לא תִשְׁמְעוּ אֶל מִצְו‍ֹת יְהֹוָה אֱלֹהֵיכֶם וְסַרְתֶּם מִן הַדֶּרֶךְ אֲשֶׁר אָנכִי מְצַוֶּה אֶתְכֶם הַיּוֹם לָלֶכֶת אַחֲרֵי אֱלֹהִים אֲחֵרִים אֲשֶׁר 

In deze passages komen een aantal wezenlijke vragen aan de orde.
Aan de hand van het commentaar van Nechama Leibowitz kunnen we kijken wat uit deze paar woorden is af te leiden over wezenlijke vragen als:

Is er een vrije wil? 
De vraag in religieuze bewoordingen: Heeft God het kwaad geschapen?
De vraag in seculiere termenr: Bestaat het kwaad van nature in de wereld?

De passage spreekt zich omomwonden uit: de mens heeft een vrije wil. Wie luistert naar de geboden en ze in praktijk brengt wordt de zegen beloofd en wie niet luistert, roept de vloek over zich af. De keuze is aan de mens.

Leibowitz haalt nu de midrash aan, waar R. Eliezer de beginwoorden ‘Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor’ in verband brengt met klaagliederen 3:38, waar de profeet zich uitspreekt over de rol van de Allerhoogste in het creëren van goede en kwade daden.
Wat staat daar?
Als we in de Nederlandse vertaling van de Herziene Statenvertaling kijken staat er: 

HSV Klaagliederen:3:38  Komt niet uit de mond van de Allerhoogste voort het kwade en het goede?  39 Wat klaagt dan een mens die leeft? Laat ieder klagen over zijn zonden!

Dat lijkt onomwonden te kiezen voor een actief opperwezen in de toedeling van goed en kwaad.
Maar in het Hebreeuws is de eerste zin ook te lezen niet als een vraag, maar als een statement.  En dat maakt een wereld van verschil. En zo vatten vele joodse uitleggers het ook op:
Eicha: 3:38 Uit de mond van de Allerhoogste komt niet het kwaad (eigenlijk ha-ra’ot =  de kwade zaken) noch het goede. 39. Waarover zou een levend mens moeten klagen? Een kerel over zijn zonden.
לחמִפִּי עֶלְיוֹן לא תֵצֵא הָרָעוֹת וְהַטּוֹב 

לטמַה יִּתְאוֹנֵן אָדָם חָי גֶּבֶר עַל חֲטָאָו:

Rashi (1) in zijn commentaar op deze regels blijft vinden, dat zowel goede gebeurtenissen als kwade toch gebeuren op instigatie van de Eeuwige, maar hij vermeldt ook de uitleg van Rabbi Jochanan (2): Naar aanleiding van de uitspraak in Dewarim 30:15: Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood. 16 Wanneer u zich houdt aan de geboden van de Allerhoogste, uw God etc. – vergelijkbaar met de uitspraak, waarmee deze parasja Re’é begint – komt rabbi Jochanan ook met deze zin uit de klaagliederen: “Uit de mond van de Allerhoogste komt niet het kwaad noch het goede...,”  en noteert: maar het kwade komt uit zichzelf naar de mens die kwaad doet en het goede naar de mens die goed doet.
Daar schetst deze Talmoedrabbijn eveneens de mens die een grote mate van vrijheid geniet om zijn keuze in goede of verkeerde richting te maken.
Interessant is nog een commentaar uit de 19e eeuw - Ha'amek Davar (3)– , dat n.a.v. deze passage uit Klaagliederen toevoegt: 
Waarom staat er ‘ra’ot – dus meervoud: kwade zaken – en niet gewoon ha-ra, het kwaad, terwijl er wel staat ha-tov, het goede? Omdat “de Almachtige in zijn overvloedige genade zijn schepselen voorziet van het goede nog voor de daad, als een prikkel om goede daden te doen. Daarom komt er maar één goedheid vanuit de Allerhoogste, terwijl straf en ontberingen niet van Hem komen, maar de mens overvallen in relatie met zijn daden en verkeerde handelingen”.

Is het goede een beloning achteraf of is het er al en kan je het verliezen?

Deze opvatting, dat het goede er al is en het kwaad een zaak van de mensen is ook uit de tekst van deze beginregels van de parasha Re’é zelf te halen Ook hiervoor moeten we een beetje in het Hebreeuws duiken.
Wat de tekstlezers is opgevallen is dat in de regels
27 de zegen, als u luistert naar de geboden van de Ene, uw God, die ik u heden gebied; 28 de vloek, als u niet luistert naar de geboden van de Ene, uw God, etc

het woordje ‘als’ in het Hebreeuws twee verschillende woorden zijn. Het eerste als is in het Hebreeuws ‘asher’, dat eigenlijk gewoon ‘dat’ betekent, het tweede als is in het Hebreeuws ‘im’, dat ‘indien’ betekent.
Heeft dat verschil enige betekenis?
De grammaticaal gespecialiseerde 19e eeuwse commentator Malbim (4) vindt dat inderdaad en hij legt uit:

"Een zegen, dat je gehoorzaamt”, dat houdt in dat juist die gehoorzaamheid aan het goddelijke alleen al de zegen uitmaakt. Denk niet dat er een beloning in deze wereld bestaat buiten de daad zelf. Het lijkt niet op de meester die zijn slaaf beloont voor zijn trouw en straft voor zijn ongehoorzaamheid, zodat het loon van de slaaf afhangt van de grillen van zijn meester en niet in de handeling zelf zit. Het lijkt meer op de dokter, die zijn patiënt verzekert, dat het goed met hem zal gaan, zolang hij zich houdt aan het voorgeschreven regime en dat hij anders zal sterven. De gevolgen liggen besloten in de daad zelf. 

Het indien van ‘im’ bij de vloek is veel voorwaardelijker gesteld. Het ‘asher’ bij de zegen is niet zozeer voorwaardelijk maar meer een feit.
Dat wordt nog ondersteund door de korte verhelderende opmerking van Rashi bij de zegen:

את הברכה: על מנת אשר תשמעו Et ha-beracha: al menat asher tisjme’oe.
De zegen: 'op grond van' dat zij luisteren:

Hoe zou je al menat kunnen vertalen? Misschien met ‘on account of’ of in het Nederlands ‘op grond van’ of ‘in verband met’.
Dat betekent, dat je aan het ‘on account of’ of het ‘op grond van’ een terugwerkende kracht kunt toekennen.

Ik betaal je uit, indien je een bepaalde taak hebt verricht, betekent een verplichting tot uitbetaling na de gedane taak achteraf.
Ik betaal je uit op grond van – of in verband met – een  taak die je voor mij verricht’. Dat kan betekenen, dat ik verplicht ben je vooraf te betalen.

Nu komen we weer terug op  "Een zegen, dat je gehoorzaamt”. Die zegen is de mens al gegeven voordat hij zijn gehoorzaamheid aan de Goddelijke richtlijnen heeft bewezen. 
Want de wereld is gegrond op divine genade. Aan het einde van de scheppingsdagen “zag de Eeuwige alles wat Hij had gemaakt en zie, het was heel goed” (Bereshiet 1:31).
Die wereld werd aan de mens geschonken om ervan te genieten en om er te leven volgens de hem gegeven richtlijnen. De vloek – de rampen, oorlogen, misstanden, ellende - komen achteraf als nasleep van de ongehoorzaamheid van de mens.
Dat betekent, dat de wereld niet van nature vol ongeluk en ellende is. Het goede van de wereld is de oorsprong en die oorspronkelijke goedheid is niet verloren gegaan, maar ligt in principe voor de mensen klaar en kan weer worden teruggebracht. Het ongeluk, de ellende en de lelijkheid zijn het gevolg van menselijk toedoen. Het is de vloek, “indien u niet luistert naar de geboden van de Ene, uw God, en van de weg die ik u heden gebied”.
Zoals wij zingen in de eerste voorbede van het dagelijkse ochtend Sjema: Hoe talrijk zijn uw werken, Eeuwige; Alles hebt u met wijsheid gemaakt (psalm 104 24).
Ma raboe ma’asecha. Hashem, koelam be-chochma asita.

noten

(1) Rashi: Shlomo Yitzchaki, bekend onder zijn acroniem Rashi (22 februari 1040 – 13 juli 1105), was een middeleeuwse rabbijn en commentator van Tora en Talmoed en als zodanig hogelijk gewaardeerd.

(2) Rabbi Jochanan: יוחנן בר נפחא) (overleden plm. 279) was een rabbijn in de eerste jaren van de Talmoed.
(3) De 19e eeuwse Poolse commentator bijgenaamd de Netziv (R. NaftaliTzvi Yehudah Berlin), schreef een bekend Tora-commentaar Ha'emek Davar.
(4) De Malbim: Meïr Leibush ben Jehiel Michel Wisser (1809 –1879, bekend onder het acroniem Malbim was een specialist in de Hebreeuwse grammatica en bijbel commentator.

Bekijk ook Rabbijn Vorst over deze parasja, die in het begin van zijn betoog ook het verschil behandelt, dat ‘asher’ en ‘im’ uitmaakt.

Een ander interessant commentaar op de parasja van deze week.

Archives

©2023 Stichting PaRDeS | Privacy | Disclaimer
envelopephoneclockmagnifiercrossmenuarrow-right