Beresjiet/Genesis 21:1-27
Hagar staat centraal in het verhaal, dat we op de eerste dag van Rosj Hasjana lezen. Hagar is Sara’s eigendom, een Egyptische vrouw. Haar baarmoeder wordt door de kinderloze Sara aan Avraham ‘geleend’ om hem een zoon te baren. Hagar wordt daarna door haar meesteres zo getreiterd dat ze vlucht en bij een bron belandt waar een engel haar zegt dat ze terug moet gaan, maar ook dat ze zwanger is van een zoon die veel nakomelingen zal krijgen. Hagar geeft dankbaar God een naam: El Roï, ‘een God die mij ziet’. De bron heet voortaan Lachaj-Roï.
Haar zoon wordt geboren, JIsmael. Vele jaren later volgt toch nog onverwacht de ooit beloofde geboorte van een zoon voor Sara: Jitschak.
Sara is bang dat JIsmael een bedreiging vormt voor haar zoon en diens latere erfenis. Ze eist van Avraham dat hij Hagar en haar zoon wegzendt. God raadt Avraham aan naar Sara te luisteren en de vader stuurt Hagar en zijn geliefde oudste zoon met slechts een zak met water de woestijn in. Zo zwerft de Egyptische met spoedig een lege waterzak dorstig door de woestijn in de buurt van Beër-sjewa. Hagar huilt bittere tranen en even verderop ligt JIsmael te sterven van de dorst. 21:19: ‘God hoorde het kermen van de jongen en Hij opende haar de ogen en ze zag een waterput. Ze liep ernaartoe, vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken’. Dacht ze toen ook aan El-Roï, de God die mij en de jongen ziet? De Eeuwige schiep de bron niet maar bewerkte alleen dat Hagar de bron zag die bij haar in de buurt was (aldus Abarbanel). Zien wij ook vaak de hulpbronnen niet die vlak bij ons beschikbaar zijn?
Waarom dit verhaal?
Waarom juist op de eerste dag van het nieuwe jaar dit pijnlijke verhaal over een meesteres (en haar gewillige echtgenoot) die een ondergeschikte eerst gebruikt als baarmoeder en als ze niet meer van nut is en hinderlijk wordt gevonden een waarschijnlijke dood instuurt? Natuurlijk, het waren andere tijden en andere verhoudingen, maar het is ook een universeel verhaal dat we kunnen uitleggen als een confrontatie met hoe wij, net als Sara, de ander – ‘de vreemdeling’ – vaak als object zien en haar of hem uitbuiten en ‘van de hand doen’ als zij of hij geen nut meer heeft. God maakt geen onderscheid tussen rang, status, kleur of sekse. Voor allen is hij - zoals voor Hagar en haar zoon - een El Roï, ‘een God die mij ziet’ .
Een paar midrasjiem over Hagar
In later eeuwen worstelden sommige Oude Wijzen met dit verhaal. Midrasjiem gunden Hagar en Ismael een beter lot.
In een latere midrasj uit de 7e eeuw, de Pirkee deRabbi Eliezer (Hfst 29), wordt de figuur van Ismael als goddeloos en losbandig voorgesteld – misschien wel om de persoon van Sara te disculperen van haar minder mooie jaloersheid. Maar het geschrift vertelt ook dat een bezorgde vader Avraham drie jaar na het vertrek van Ismael hem ging opzoeken, nadat hij de jaloerse Sara had bezworen niet van zijn kameel af te zullen stappen. Midden op de dag trof hij Ismaels vrouw aan, die hem zei, dat zijn zoon weg was om fruit te oogsten. De vermoeide reiziger vroeg om een stukje brood en wat water, maar dat weigerde ze. Avraham zei haar, zeg Ismael, dat een oude man uit Kenaän langs is geweest en dat de ontvangst niet goed was. Ismael begreep de hint, scheidde van zijn vrouw en nam een andere (‘Fatima’ wil de legende). Na drie jaar waagde Avraham het weer en zittend op zijn kameel hoorde hij wederom, dat Ismael niet thuis was en wederom vroeg hij een stukje brood en een slok water. Ditmaal voldeed de vrouw graag aan het verzoek en Avraham ‘stond op en bad voor zijn zoon en Ismaels huis werd vervuld met al het goede en met zegen. Toen Ismael thuiskwam vertelde ze dit alles en Ismael wist, dat Avraham hem liefhad, zoals een vader zijn zoon liefhad.’ Dit verhaal is in verschillende varianten in de Islamitische traditie overgenomen en bewerkt (4). Het biedt mogelijkheden voor een dialoog met de Islam. Ismael verwekte twaalf zonen, die vorsten zouden worden van twaalf stammen.
En wat werd er van Hagar? De midrasj (Beresjiet Rabba) vertelt nog over een happy end van haar relatie met Avraham.
Avrahams knecht Eliezer had in Haran de aanstaande vrouw van Isaac, Rebekka (Rivka), gevonden. Op de terugweg en bijna thuis was hij tegen de avond aangekomen bij de bron Be’er Lachaj-Roï (Gen 25:62). Dat is dezelfde bron waar eerder de gevluchte zwangere Hagar de engel ontmoette die maande dat ze weer terug naar Sara moest. In een veld daar vlakbij trof hij Isaac aan. Waarom was Avrahams zoon bij die bron geweest? Omdat hij net Hagar had opgehaald opdat zijn vader en weduwnaar Avraham haar weer tot vrouw zou nemen, aldus deze legende. In de tekst van de Tora heet Avrahams nieuwe vrouw Ketoera(25:1ev), maar dat is dus niemand minder dan een teruggekeerde Hagar, aldus ook Rasji.
Of dit nu waar is of niet, wat kunnen wij uit de rehabilitatie en transformatie van Hagar leren? Hagar betekent ‘vreemdeling’ maar ook ‘de wonende’. De bejaarde patriarch krijgt bij haar nog zes zonen (over dochters wordt niet gesproken), die op hun beurt de stamvader zullen zijn voor vele stammen. Inderdaad, vele volken zijn uit Avraham voortgekomen.
Ik wens iedereen een Sjana tova oemetoeka en een spiritueel en materieel voorspoedig nieuw jaar!
Rob Cassuto 2023