Devariem / Deuteronomium 3:23-7:11
In zijn laatste dagen smeekt Mozes om het beloofde land Kenaän te mogen betreden, maar de Eeuwige staat hem dat niet toe 1 . Wel mag hij op de top van de berg Pisga de zo lang verbeide contreien van grote hoogte overzien: ‘Beklim de Pisga en kijk vanaf de top uit naar het westen, het noorden, het oosten en het zuiden. Kijk goed om je heen, want je zult de Jordaan niet oversteken'. (Devariem/Deuteronomium 3:23)
Wat zag de oude profeet aan zijn visionair oog voorbij komen?
Tsion
Het was afgelopen donderdag Tisja be'Av. Een goede aanleiding om mij voor te stellen, dat de blik van de bejaarde leider viel op de berg – in feite een fors geheuvelte - in Judea, waar ooit Avraham zijn zoon op het altaar legde voor het offer aan de Eeuwige, dat de Eeuwige op het laatste moment verhinderde. Want Hij wilde – zeker op deze plaats - absoluut geen vergieten van mensenbloed. De berg, die voortaan een heilige plek zou zijn, heette Moria. In de tijd, dat Mozes op de Pisga over Abrahams offerplaats uitkeek, bevond zich daar een sterke vesting, bewoond door de Kenaänitische stam van de Jebusieten.
Maar in mijn verbeelding ziet de hoogbejaarde leider ook in de toekomst van de berg, die later Tsion genoemd zou worden. Misschien ging er een rilling door hem heen toen hij een afwisseling van sublieme gloriemomenten en afgrijselijke dieptepunten in een aantal flitsen aan zich zag passeren.
De tempel
Daar komt koning David op, die eindelijk de Jebusietische vesting had ingenomen. Hij heeft er zijn hoofdstad Jeruzalem gemaakt. Hij koopt de dorsvloer, die een Jebusietische hoofdman op Tsion had, om er een altaar te maken, de kiem van de glorieuze tempel die zijn zoon Salomo zou bouwen.
Mozes' verziende blik rust even op een prachtgebouw, een wereldwonder van architectuur, waaruit het gezang van de Levieten opklinkt. Vierhonderd jaar zou de tempel een plaats van eredienst zijn, aanvankelijk een plek van rechtvaardigheid en integriteit, maar geleidelijk gaan verwaarlozing, corruptie, machtsstrijd en hypocrisie de boventoon voeren. Profeten staan op, Micha, Jesaja, Jeremia en anderen, die net zoals hij, Mozes, waarschuwen om de kern van de boodschap van compassie en rechtvaardigheid hoog te blijven houden tegen de machten in van corruptie en moreel verval.
Maar dan. In een volgend beeld ziet hij die prachtige tempel branden en zijn volk met alle kostbare parafernalia van de tempel weggevoerd worden naar het verre Babel. De bejaarde visionair zucht, hij zag het aankomen 2 .
Maar kijk, op Tsion verheft zich na vele jaren van ballingschap op het puin weer een nieuw heiligdom, een tweede tempel. Opnieuw wordt de boodschap van compassie en rechtvaardigheid belichaamd in een prachtig heiligdom. Er rust weer zegen op de gewijde plaats.
Maar ook de eeuwen die volgen tonen aan de oude leider corruptie en bloedige machtsstrijd tussen priesters, koningen, scherpslijpers en vrijdenkers. Dan opnieuw ruim vier eeuwen later, na bloedige veldslagen tegen bezettende legers, Romeinen. Maar ook na onderlinge slachtingen tussen drie partijen, die in Jeruzalem elkaar naar het leven staan, slaan de vlammen weer hoog op uit het enorme gebouw. Ook deze tempel wordt door brand verwoest 3 . De oude profeet kan het beeld van rook en stromen bloed nauwelijks verdragen, het voorbijkomend geschreeuw pijnigt zijn oren.
Latere eeuwen
Het profetisch oog van Mozes reist een paar eeuwen verder. Een treurig tafereel op de berg Tsion komt hem tegemoet, twee beelden van een keizer, genaamd Hadrianus, en vlak daarbij een grote steen met een holte daarin en een groep Joden, die de steen zalven en klagen en die hun kleren verscheuren, ieder jaar doen ze dat op de negende van de maand Av, de fatale datum van de ondergang van de heiligdommen op de berg.4
Een volgend beeld komt de oude leider voor ogen. Drie eeuwen later wordt er op de berg Tsion een nieuw gebouw opgetrokken op de puinhopen, die daar liggen, een voorlopig heiligdom, dat later zal worden verfraaid en uitgebouwd tot een moskee, met de naam El Aqsa 5. Het is niet Mozes' volk, die de bouw uitvoert, maar de bejaarde leider herkent de bouwers, het zijn afstammelingen van een andere zoon van Abraham, Ismaël, uit hem is kennelijk ook een profeet voortgekomen.
Sinat chinam
Mozes ziet ook af en toe stoeten geleerde mannen druk met elkaar in gesprek, mannen, die zich rabbijnen noemen en die zich bezig houden met de uitleg en uitwerking van de boodschap, die hij als profeet heeft ontvangen van de Eeuwige. Dat doet hem veel plezier en hij hoort in zijn ver horende oren het geruis van eeuwenlange, intense, geanimeerde gesprekken van deze rabbijnen langs komen die hij soms nauwelijks kan volgen.
Hij begrijpt er vaak niet veel van, maar soms vangt hij iets op. Zo hoorde hij de geleerden zich afvragen, waarom de Tweede Tempel werd verwoest; daar werd toch Tora geleerd, mitzwot werden er gedaan en goede daden? De ene rabbijn zegt: omdat er binnen en rondom die tweede tempel haat zonder enige rede heerste, sinat chinam 6. Een andere zei: omdat de Joden obsessief alles precies deden, zoals de letter van de wet het voorschreef, zelfs als het in strijd met de bedoeling van de regels kwam 7.
Het deed de oude leider plezier, dat de oude wijzen van zoveel eeuwen na hem toch steeds weer probeerden terug te keren tot de essentie van zijn boodschap, zeker toen hij nog veel verder in de toekomst luisterend een rabbijn hoorde zeggen 8 dat de haat zonder rede (sinat chinam ) vooral slaat op zogenaamd ‘rechtschapenen', die anderen, die zich niet precies gedragen volgens hun geloof behandelen als ketters (apikosim ). Met name die misplaatste vervolging leidde tot de verwoesting, want God, zo hoorde Mozes hen tot zijn genoegen zeggen, wil dit soort buitensporige scherpslijpende rechtschapenheid niet, maar wel humaan moreel gedrag in alledaagse zaken.
Misschien deed Mozes nog een uiterste visionaire inspanning en kon hij zijn verreikende blik tot in de eenentwintigste eeuw doen reiken. Wat zou hij gezien hebben?
Waarschijnlijk kan hij zijn visionaire ogen niet geloven. Wat een prachtig welvarend land, gevuld met heel veel Joden en ook veel afstammelingen van Ismaël. Jeruzalem blinkt groter en rijker dan Mozes in zijn hiernamaalse blik ooit heeft gezien. Dan zoomt hij in op die gepijnigde berg Tsion, in de hoop dat er vrede rondom de gewijde plek zou zijn, dat de giftige sfeer van sinat chinam eindelijk verdwenen zou zijn.
Boven op de berg Tsion ziet hij afstammelingen van Ismaël bidden, in en rond hun heiligdom, want hun profeet was daar ten hemel gevaren. Dat hadden de Joden, die na heel veel bloed, zweet en tranen weer een staat hebben kunnen stichten in het beloofde land en die zo weer de baas waren in Jeruzalem, goed gevonden. Maar de spanning is om te snijden. Vanaf het grote plein bij de berg stijgen gebeden, maar vooral ook verhit ruziënde stemmen ten hemel. De rechtschapen Joodse mannen hebben hun plek om te bidden geclaimd bij het stukje westelijke muur van de tweede tempel, dat de eeuwen heeft getrotseerd en dat heilig is verklaard.
Er zijn ook andere Joodse mannen en vrouwen, die de rechtschapenen niet rechtschapen genoeg vinden om met hen hun gebedsplek bij de muur te delen; die Joden zouden graag in een hoek van het plein van de muur ook willen bidden, maar dat vinden de rechtschapen mannen niet goed 9 . De ultra-rechtschapenen onder hen en de supernationalisten willen zelfs tegen alle tegenstand van grote bevolkingsgroepen en massale protesten in via een pseudo staatscoup de macht grijpen om de rest van de mensen van hun - volgens hen - verderfelijke vrijheden te beroven. En dat in de tijd van Tisja-be-Av die toch tot bezinning zou moeten opwekken zelfs bij de rechtschapenen.
Rondom de berg Tsion woeden eens te meer eindeloze ruzies tussen partijen, die menen dat zij de heiligheid van de plek en de juiste opvattingen in pacht hebben, en zij dreigen met geweld om dat kracht bij te zetten.
Het schaamrood zal Mozes naar de kaken zijn gestegen. Hij zal gezucht hebben. Hij zal een vreemd verlangen hebben gehad, dat alles en iedereen even helemaal weg zou zijn van de omstreden berg en dat er een leegte en een stilte zou heersen op de berg, waarin opnieuw de heiligheid zou neerdalen, gelijkelijk beschikbaar voor een ieder, die daarvoor open wilde staan.
Toen daalde de leider af van de Pisga om zich bij zijn volk te voegen voor zijn laatste rede. Want een profeet geeft de hoop nooit op. Zijn hoop is altijd net iets groter dan zijn teleurstelling. Zijn compassie is altijd net iets groter dan zijn boosheid. Toen begon hij met zijn laatste woorden.
(Devariem/Deuteronomium 4:1).
noten
1. Verschillende andere commentaren op de parasja Waetchanan zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA , deel 2 Leviticus, Numeri en Deuteronomium, en op mijn website
2. 2 Koningen 25
3, Flavius Josephus, De oorlog van de Joden, boek VI
4. Ontleend aan het reisboek van de ‘pelgrim van Bordeaux', die in 333 AD Jeruzalem bezocht
6. Ontleend aan ‘The pelgrimage of Arculfus' , die in 670 AD Jeruzalem bezocht
7. Talmoed Joma 9b
8. Talmoed Bava Metzia 30b. Letterlijk: Rabbi Jochanan zei, dat Jeruzalem alleen maar verwoest was, ‘omdat de joden (strikt) handelden volgens de letter van het recht (Tora) en niet voorbij wilden gaan aan de maat van het recht'
9. Aldus de Netziv , Naftali Zvi Yehuda Berlin, 19e eeuw in zijn commentaar ‘Ha-emek Davar'
10. Lees bijv. Ha'aretz Feb 26, 2016: http://www.haaretz.com/.premium-1.706640
Bewerkt juli 2023