Eerste brief aan Anne-Maria
Utrecht 31-12-2021,
Dag Anne-Maria,
Twee kwesties
Graag denk ik samen met jou na over situaties waarbij we betrokken zijn, ieder op eigen wijze, en waarin het thema ‘menselijke waardigheid, vrijheid en verantwoordelijkheid’ een rol speelt, kernachtig of meer op de achtergrond. En dat nadenken doe ik dan op (godsdienst) filosofische wijze met begrippen en concepten die zowel existentiële, culturele als spirituele connotaties hebben. Ik denk dan op dit moment aan twee zaken die verband houden met ingrijpende crises waar we als land, maar ook als wereld, als mensheid nu voor staan: de klimaatcrisis en omgaan met culturele en religieuze diversiteit en interreligieus leren. Beiden zijn we docenten levensbeschouwing, jij nu intensief op een middelbare school in Amsterdam Zuid en ik in de marge van een veertigjarige onderwijspraktijk als opleider van leraren voor basisonderwijs en middelbaar onderwijs tussen 1981-2021.
Visie, passie, volharding
Om maar met de eerste, de klimaatcrisis, te beginnen: daar zal jij als lerares toch ook veel mee te dealen hebben? Hoe betrek je jongeren bij deze vragen rond milieu en de zorg voor de aarde gezien vanuit het vak levensbeschouwing?. En hoe voorkom je dat zij zich hiervoor afsluiten en zich opsluiten in hun eigen kleine leefwereldje? Het was denk ik in 2009 dat ik op de Marnix Academie, waar ik toen werkte als lector identiteitsontwikkeling, levensbeschouwelijke vorming en zingeving, op een studiedag de relaties tussen identiteitsontwikkeling van studenten en leraren onderzoekende wijs betrokken heb op duurzaamheidsontwikkeling. De Marnix was één van de eerste Pabo’s die het keurmerk van Groene Pabo verdiende, ik geloof toen met één of twee sterren.
Naast de drie sleutelwoorden die in kringen van milieu en duurzaamheid opgeld deden: profit, people, planet presenteerde ik op die studiedag drie concepten uit de wereld van pedagogiek, filosofie en levensbeschouwing: purpose, passion, perseverance. Begrippen die m.i. voor het opbouwen van een ontvankelijke, veerkrachtige en vindingrijke levenshouding van jongeren, volwassenen en ouderen oog in oog met de klimaatcrisis cruciaal zijn. De drie begrippen vanuit de economie/ecologie heb ik toen in een zespuntige davidsster op spanning gezet met de drie begrippen uit de (godsdienst)filosofie en de (godsdienst)pedagogiek. Dat verhaal maakte veel los onder collega’s, omdat zij voor het eerst over taal konden beschikken om het enorme vraagstuk van de vervreemding van mensen van hun natuurlijke leefomgeving ter sprake te brengen in de communicatie met hun studenten.
Er was toen een kloof, net als nu tussen de te beschrijven werkelijkheid en het hoe te handelen in die werkelijkheid om deze te veranderen. Hoe dienen leraren, opleiders, studenten en leerlingen zich op te stellen in de ingrijpende coronacrisis van dit moment? Hoe maak je die crisis voorstelbaar, denkbaar en bespreekbaar? En welke wegen vind je om samen met leerlingen je in zo’n crisis verantwoordelijk en veerkrachtig op te stellen? In de coronacrisis is er vanaf het begin veel werk gemaakt van het verhelderen van de oorzaken en de werking van het virus, maar is er nauwelijks aandacht besteed aan het vertalen van die informatie in hanteerbare concepten voor de wereld van het dagelijks leven thuis, op straat of op het werk. Het had heel veel uitgemaakt als er naast deskundigen als Van Dissel een gedragswetenschapper of een veranderkundige had gestaan die alle informatie om kon zetten in een aansprekend verhaal dat mensen, jong en oud uit zou nodigen samen te overleggen hoe je het leven zo goed mogelijk kon leven ook onder beperkingen. Een verhaal waarin een duidelijk doel werd aangegeven voor het te voeren beleid, waarin mensen ook konden voelen (passie) dat er een beroep werd gedaan op hun veerkracht en vitaliteit en een verhaal dat om een lange adem, om doorzettingsvermogen (volharding) zou vragen.
Groene transformatie
We leven nu twaalf jaar verder, en de klimaatcrisis zet zich in alle hevigheid door. Dagelijks zien we beelden van smeltende ijskappen, van het afnemen van de biodiversiteit en van het verdwijnen van schone lucht, goede grond, schoon water en reinigend vuur. Ik denk dat jij en al je collega’s in het land er alles aan doen om met leerlingen deze stand van zaken onder ogen te zien en tegelijkertijd hen willen bemoedigen om vrijmoedig te werken aan een schonere wereld voor hen en voor de generaties na hen. Dat veronderstelt wel het ontwikkelen van een gevoeligheid bij alle leerlingen dat zij als mens een onderdeel zijn van een veel groter geheel van levensvormen, en dat het voor het behoud van mens, dier en plant noodzakelijk is te stoppen met het uitbuiten en uitputten van natuurlijke hulpbronnen en stap voor stap een meer aardevriendelijke levenswijze te ontwikkelen.
Volgens historicus Philipp Blom (‘we ontdekken onszelf opnieuw’, interview in de Groene Amsterdammer van 16-12-2021) hebben we een geheel andere toekomstvisie nodig met nieuwe categorieën om ons de maatschappij van morgen voor te kunnen stellen en die te kunnen bedenken. We staan volgens hem op een kantelpunt in de geschiedenis, waarin we een nieuw begin mee zullen maken van een kwalitatief andere maatschappij. En we leven in een tijd waarin het voor velen moeilijk is om positief over een toekomstige maatschappij te denken. En toch is dat noodzakelijk. De huidige maatschappij biedt ons geen gezamenlijk project, er is geen samenbindende visie meer in cultuur, politiek en economie, waar mensen voor willen gaan. Volgens Blom ligt noodzakelijkerwijs een nieuw gemeenschappelijk project wel op ons te wachten, een project dat heel spannend is en dat veel van ons zal vragen: een diepgaande groene transformatie. In een nieuw boek tracht hij een nieuw verhaal te verwoorden over de mens als een handelend wezen te midden van miljarden andere levende wezens. In die optiek is bijvoorbeeld een bos een organisme dat zelf handelt, communiceert en van substantie wisselt.
Noach’s dochter
Hier liggen natuurlijk heel spannende vragen voor het onderwijs, de zorg, de maatschappelijke dienstverlening en de geestelijke begeleiding op tafel. En met name voor leraren wereldwijd is de opgave om samen met leerlingen nieuwe taal te vinden, nieuwe wijzen van denken, spreken en handelen enorm groot. Dit is voor jullie allemaal een uitdaging en een avontuur. Op dit moment ben ik met kinderboekenschrijver en theoloog Karel Eykman in gesprek over dit thema. Hij heeft een fascinerend verhaal geschreven over de huidige ecologische crisis geïnspireerd door het optreden van Greta Thunberg. En om haar verhaal in een kader te plaatsen heeft hij het verhaal gesitueerd in het klassieke verhaal van Noach, een verhaal dat bekend is uit de Tenach en ook bekend is in de islamitische traditie, en uit het Gilgamesj epos. Dit verhaal geeft Eykman taal en beelden om de omvang en de impact van de huidige crisis goed weer te kunnen geven en ook de tekenen van hoop weer te geven die het handelen van Thunberg en al haar leeftijdgenoten wereldwijd laten zien. Ik hoop dat dit verhaal komend jaar wordt uitgegeven en dat het een rol kan gaan spelen in alle vormen van onderwijs. Zo een kinderboek kan een eye opener zijn voor vele jongeren die hun weg in het leven nog aan het zoeken zijn.
Ik moet ook denken aan jouw pogingen om meer humor in publieke debatten te brengen. Zoals je de eerste stappen hebt gezet om voor pabostudenten en docenten, en ook voor jouw leerlingen op de middelbare school het instrument humor /satire te laten ontdekken in hun zoektocht naar een persoonlijke en sociale levensvisie en levenswijze. Ik ben benieuwd wat jouw gedachten over het onderwerp klimaatcrisis zijn, en welke initiatieven jij op school én daarbuiten hierin onderneemt?
Hartelijke groet van Bas
Eerste brief van Anne-Maria op dinsdag 4 januari 2022,
Hoi Bas,
Wat fijn om van je te horen. Je schrijft over thema’s die mij zeker aan het hart gaan. De klimaatverandering is daar zeker een van.
Enkele weken geleden sprak ik op een interreligieuze klimaatbijeenkomst in de Westerkerk in Amsterdam. Vertegenwoordigers van verschillende levensbeschouwingen vertelden daar over het belang van het redden van de aarde vanuit hun achtergrond. Mooi hierbij was dat er vooral veel overeenkomsten waren. Wij hebben de aarde gekregen om haar te gebruiken, niet om te misbruiken.
Ik vertelde bij deze bijeenkomst over het begrip tikkun olam, het herstellen van de aarde. Wat mij betreft het kernbegrip in het Jodendom. Het idee hierachter is dat wij allen, Joden en niet-Joden, de opdracht hebben deze wereld een beetje mooier achter te laten. Dit kan zijn door je oude eenzame buurvrouw uit te nodigen voor koffie op zondagochtend of door plastic op te rapen terwijl je op straat loopt. Belangrijkste hierbij is dat het gaat om kleine, behapbare dingen.
Dit gaat zeker ook op voor zaken als het gaat om het klimaat. Vaak worden de idealen heel hoog gesteld waardoor iemand al snel de moed opgeeft of denkt “als mijn buurman het niet ook doet heeft het geen zin”. Het idee van niet het braafste jongetje in de klas zijn. Je kan echter ook met hele kleine gebaren een verschil maken. Een compliment van een voorbijganger op straat kan mijn hele dag goedmaken.
Dit is ook iets wat ik aan mijn leerlingen overbreng. Zij leren vaak over grote initiatieven, merken dat ze dat niet kunnen halen en worden down. Als we echter allemaal ons kleine bijdrage leveren maakt dat ook al heel veel uit.
Zo hebben wij met het Sint-Nicolaaslyceum in Amsterdam elk jaar een zogenaamde “Nicolaasdag” waarbij wij kleine initiatieven steunen om de wereld beter te maken. Elke jaar-laag doet wat anders. Mijn collega en ik waren verantwoordelijk voor de 3e klas waarbij het thema “groen” was. De gastspreker die wij geregeld hadden, de zwerfinator, kon helaas door een coronabesmetting niet aanwezig zijn maar door middel van een documentaire en enthousiaste mentoren konden we de leerlingen toch bewegen om ondanks de stromende regen vuil op te rapen in de buurt.
Door er een competitie van te maken en ze zogenaamde #zwerfies te laten maken werd het ook nog leuk voor de leerlingen. Toen zij zagen hoeveel vuil de verschillende derde klassen in een uur tijd hadden verzameld in de buurt ontstond er een goed bewustzijn van wat zij eigenlijk allemaal zomaar weggooiden. Ik hoor je denken: dit is maar een uurtje, wat verandert dit? Ik hoop, en denk, dat dit wel wat heeft veranderd in hun eigen bewustzijn. Het flesje wat zij op de grond gooien gaat niet zomaar weg. Het wordt vuilnis. Door bewust te worden van de kleine stappen die er mogelijk zijn kom je al zo veel verder, dan pas komt er een openheid voor een mogelijk volgende stap!
Hartelijke groet van Anne-Maria
Tweede brief aan Anne-Maria op donderdag 6 januari 2022
Dag Anne-Maria,
Dank je voor jouw brief waarin je ingaat op hoe de klimaatcrisis jou en jouw leerlingen raakt en bezig houdt. Mooi om te zien hoe jij samen met hen initiatieven neemt om door concrete activiteiten een bewustwording op gang te brengen. Een bewustwording die op zijn beurt, door meer kennis over achtergronden ook kan leiden tot anders handelen.
Interculturele diversiteit en Interreligieus leren
In deze tweede brief wil ik de thematiek interculturele en interreligieuze diversiteit en ‘interreligieus leren’ met jou bespreken en doordenken, juist in deze tijd waarin polarisatie, identiteitspolitiek en vertekenende beeldvorming zo opspelen, op allerlei terreinen van de samenleving. Jij zal in jouw rol als lerares en gedreven door je levensbeschouwelijke idealen daar ook de nodige ervaring mee hebben opgedaan en nu opdoen. Ik ga er vanuit dat de verharding in de politiek en in allerlei maatschappelijke debatten ook zijn weerslag heeft op wat er bij jou in de klas gebeurt of wat er zich afspeelt in groepen die jij begeleidt vanuit de LJG of een van de andere verbanden waarin je actief bent. Je bent toch ook actief in de beweging Mo & Moos? Ik zal van mijn kant inzoomen op enkele situaties die mij confronteerden met mijn denkbeelden over ‘mensen van kleur’, met Joden en met moslims, en die mij uitdaagden tot anders denken en doen.
Beeldvorming
Ik denk dat in heel veel gevallen beeldvorming over mensen die behoren tot een andere groep dan waarbinnen jij bent gesocialiseerd leidt tot misverstand en polarisatie. In de meeste gevallen gaat het om beeldvorming gebaseerd op een groot gebrek aan goede informatie en op het ontbreken van een relatie waarbinnen je op een veilige en kritische manier je beelden over de ander kunt toetsen. En dan krijg je rare dingen. Je weet misschien dat ik opgroeide in een agrarisch dorp onder de rook van Rotterdam in de jaren ’50 en ’60. In ons dorp woonden protestanten, katholieken en openbaren zoals de groepen genoemd werden. Ik groeide op in een orthodox protestants milieu en kende nauwelijks katholieke en openbare kinderen. En nog steeds tot mijn verbijstering vochten wij als kinderen van de School met de Bijbel regelmatig met de kinderen van de katholieke basisschool Willibrord. Het duurde tot 1972, toen ik ging studeren aan de Utrechtse Rijksuniversiteit, die een gentleman’s agreement had met de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht, dat ik katholieke studenten en docenten leerde kennen, en ook de katholieke denk- en ervaringswereld leerde proeven. En er ging toen voor mij als negentienjarige jongen van protestantse huize een hele wereld open. Toen ontdekte ik dat de katholieke theologie veel directer gekoppeld is aan de ervaringswereld, de gedachte en gevoelswereld van mensen. En dat heeft me tot op de dag van vandaag positief beïnvloed. En ik heb heel wat vooroordelen in mijn traditie over katholieken en over katholieke denkbeelden moeten loslaten.
Een heftige schok
Een nog grotere schok kreeg ik toen in ik het eerste jaar van mijn studie, lessen ging volgen bij rabbijn Yehuda Aschkenasy. Dat was – in 1972! – de eerste rabbijn in Europa die het werd toegestaan om lessen jodendom te verzorgen op een christelijke universiteit. Begon er in de confrontatie met de katholieke wereld al het een en ander te schuiven in mijn mind, door de ontmoetingen met de Joodse denk- en belevingswereld, werd mijn mens- en wereldbeeld geheel op zijn kop gezet. Aschkenasy belichaamde namelijk een culturele en spirituele wereld die geheel anders was dan de mijne en die botste hard op onderwijs en denkbeelden zoals die de ronde deden op de protestantse theologische faculteit. Ik kwam in aanraking met een door rabbijns en chassidisch diepgaand beïnvloedde wijze van leren en leven die mij verwarde en tegelijk enorm aantrok, omdat er zo’n appèl gedaan werd op mijn persoonlijke stem. Hoe zou ik reageren op situaties die Yehuda ons voorlegde? Wat zou ik doen in bepaalde situaties? Daar kwam bij dat al zijn lessen gestempeld werden door zijn levensgeschiedenis. Hij was als twintigjarige jongen in 1945 door Amerikanen bevrijd uit kamp Buchenwald. En hij was, zo leerde ik later, in de jaren ’60 onder andere naar Nederland gekomen om in contact te treden met jonge generaties theologiestudenten. Wat hem dreef was de gedachte: als zij binnen hun gemeenschappen ware verhalen over waarachtig leven als christen willen vertellen, verdienen zij het dat ze ook echt weten hoe het vroege christendom geworteld is in een bedding van veerkrachtig en vindingrijk Joods leren en leven aan het begin van de christelijke jaartelling. Ze dienen veel kennis op te doen over het ontstaan van de Farizese lekenbeweging in de 2e eeuw v.g.j., die later is voortgezet door leraren binnen de rabbijnse traditie vanaf ’70 g.j., een beweging die de joodse gemeenschap, het joodse volk door de heftige crisis van de val van de Tweede Tempel en het niet meer mogen wonen in Jeruzalem heeft gedragen. De omkeer in denken die het onderricht van Aschkenasy heeft teweeggebracht, heeft letterlijk mijn wereld op zijn kop gezet en heeft werkelijk mijn hele carrière in opleidingsonderwijs in het domein van levensbeschouwing en levensoriëntatie beïnvloed. Door zijn lessen heb ik in 1981 besloten om het onderwijs in te gaan en werd ik de eerste docent levensbeschouwing (als vak! en niet als schnabbel voor een dominee ) op de Kleuterkweekschool Frans Bogaard in Vlaardingen-Oost. Door de botsing van de Joodse denk- en leefwereld met mijn protestants-christelijke wereldbeeld, heb ik stap voor stap vertrouwde manieren van denken en doen losgelaten en een andere levenswijze en wijze van leren ontwikkeld.
Christenen voor het Socialisme
Vanaf 1974 werd ik lid van de beweging Christenen voor het Socialisme, een beweging die begonnen was onder priester-arbeiders in Latijns Amerika, die op grond van hun religieuze inspiratie vanuit de bijbel en daadwerkelijke bewogenheid met het lot van de duizenden armen zich geëngageerd hadden en met gemeenschappen in die landen streden voor een beter leven voor de onderdrukten. Al die mensen hadden te lijden onder uitbuiting door de destructieve macht van het kapitaal, van een machtspolitiek die vooral de rechten van de rijken beschermde, met gewelddadige middelen en vormen van godsdienst en religie die vooral de bestaande economische, politieke en ideologische macht sanctioneerden. In de jaren ’70 en ’80 nam ik actief deel aan een groep bevlogen christenen hier in Nederland die de strijd in Latijns Amerika steunden en die ook hier zich wilden organiseren om vormen van rechtvaardig samenleven in de Nederlandse context te bevorderen. Zelf nam ik in die jaren actief deel aan een antiracisme comité, en ben mij onder andere door een anti-racismetraining van Mpho Ntoane en door het lezen van boeken van Philomena Essed bewust geworden van institutioneel racisme in de Nederlandse samenleving. Een weg van bewustwording die nog steeds aan de orde van de dag is, en die steeds opnieuw gevoerd moet worden. De Black Lives Matter beweging heeft dat recentelijk, toen die oplaaide na de moord op George Floyd heel scherp laten zien. Ik zag gisteren op Internet een Antiracisme handboek van Chanel Lodik, met heel veel materiaal voor mensen nu. Werk jij ook met materiaal in jouw school en jouw groepen rond dit thema?
Confrontatie in de slums
In 1984 vierde de beweging Christenen voor het Socialisme haar tienjarig bestaan. Het katholieke weekblad De Bazuin wilde graag een gesprek met iemand van de beweging in Latijns Amerika en met iemand van de beweging in Nederland. In Arnhem ontmoette ik in het kantoor van De Bazuin Gerardo Thijssen, die als priester arbeider eerst locoburgemeester was in één van de wijken in Santiago in Chili onder president Allende, en die later na de val van Allende actief werd in Cuernavaca in Mexico. Op de terugweg reed ik met hem mee naar Utrecht, en nodigde hij mij uit naar Mexico te komen om het leven in de slums daar zelf te ervaren. Dat heb ik na een spoedcursus Spaans gedaan in de zomer van 1985. Zes weken lang nam Gerard mij mee de sloppenwijken in. En er zijn weinig momenten geweest, Anne-Maria, waarop ik zo veel en zo snel heb afgeleerd en aangeleerd. Al mijn beelden en oordelen over het leven van de mensen in de slums vielen in duigen. Daar ervoer ik aan den lijve de geestkracht van mensen die zich laten aanspreken door het verhaal van de uittocht, het verhaal van bevrijding uit onderdrukking. Als 32-jarige witte man uit Nederland kon ik heel veel leren van de veerkracht, de vrolijkheid en de scherpzinnigheid van deze mensen. Ook dit was een ervaring die mijn mens-, wereld- en godsbeeld volledig op zijn kop zette.
Anders lesgeven
De ervaringen met de katholieke leefwereld, de confrontatie met de Joodse denk- en leefwereld en de botsingen met de werelden van kleur hebben mijn grondhouding hoe ik in het leven sta, mijn levensoriëntatie diepgaand beïnvloed. Een andere wijze van denken en handelen ontwikkelde zich gaandeweg. Als het om het handelen gaat, werd dat vanaf 1981 vooral gericht op het leren van en leren met leerlingen en studenten. De veertig jaar in het opleidingsonderwijs hebben me meer en meer losgemaakt van het werken aan een eigen carrière, en gefocust op het leerlingen en studenten zelf laten ontdekken wat voor hen een waardevol leven zou kunnen zijn als leraar, geestelijk begeleider of trainer in de context van hun beroep. En als het over theologisch en filosofisch denken gaat heb ik me losgemaakt van idealistische en abstracte manieren van denken en mij toegelegd op het inwerken en doorwerken van vrijmakende beelden en ideeën op het dagelijks handelen van kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen. Vanaf 1987, toen ik docent Bijbelwetenschappen, jodendom en bibliodrama werd aan de Academie voor Theologie en Levensbeschouwing (ATL; eerst in Diemen en later in Amsterdam) hebben deze denkwijze en deze handelwijze mij steeds aangespoord om tot nieuwe vormen van samen leren en samen leven te komen.
Hartelijke groet van Bas
Tweede brief Anne-Maria op zondag 9 januari 2022
Hoi Bas, fijn om te lezen wat jouw ervaringen zijn met interreligieus leren. Het is voor mij altijd bijzonder om te horen hoe het is om op te groeien met weinig (religieuze) diversiteit. Ik ben namelijk heel anders opgegroeid. Hoor maar!
Als “echte” Amsterdamse, geboren in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis, verhuisde ik op mijn 3e naar Amsterdam Zuidoost. Naar een straat met mensen van veel diverse achtergrond. Mijn buurmeisje, een Iraanse vluchtelinge, waar ik nu nog goed contact mee heb, vertelt nog steeds hoe ik als 3-jarige mezelf aan haar voorstelde: “ Ik ben Anne-Maria, ik ben bijna 4 en wij worden vriendinnetjes”. En zo geschiedde 😉 Hoewel zij zelf niet praktiserend moslima was, kan ik mij goed herinneren dat haar oma uit Iran op bezoek kwam en in een speciale kamer op de grond ging bidden. Zij vertelde mij over haar geloof en wat zij er mooi aan vond.
Toen ik oud genoeg was om naar school te gaan zetten mijn ouders mij op de 16e Montessori school. Een school in Zuidoost met maar liefst 80 verschillende nationaliteiten. Omdat er zoveel diversiteit was, was er niemand in de meerderheid. Iedereen bracht zijn eigen achtergrond, religie en nationaliteit mee, maar voelde zich tegelijkertijd echt Amsterdams. Onze docenten begeleidden dit alles heel goed door ons spreekbeurten te laten houden over onze achtergrond, de verschillende feestdagen te vieren en één keer per jaar een “wereld dag” te organiseren waarin we de klederdracht droegen van onze landen van herkomst.
Hier leerde ik al dat er verschillen waren tussen moslims uit Indonesië en Turkije. Of dat Surinamers onder andere het christelijke of hindoeïstisch geloof aanhingen. Onze kerstdiners bestonden altijd uit een mengelmoes van hapjes van alle landen en culturen bij elkaar. Ik schreef hierover al eerder op https://annemariavanhilst.com/2019/10/28/de-boom-van-linda/comment-page-1/
Door mijn eigen opvoeding merkte ik het belang van leren van je eigen klasgenoten op. Dit is ook iets wat ik probeer te benadrukken in mijn eigen lessen. Ik kan als “buitenstaander” wel iets vertellen, maar belangrijker is het te leren van de diversiteit in de eigen klas. Zeker als er in een klas sprake is van vooroordelen. Zo kan ik mij een Leer je buren kennen les herinneren in Enschede waarbij er verschillende groepjes waren: atheïstische “Nederlanders”, islamitisch-Syrische vluchtelingen, koptische Egyptenaren, katholieke “Nederlanders”. Eén van de koptische meisjes vertelde hoe zij naar de kerk ging en hoe een dienst eruit zag. De katholieke “Nederlanders” waren verbaasd te horen hoeveel overeenkomsten er waren.
Toen de islamitisch Syrische mensen vertelden hoe hun dag eruit zag waren de koptische mensen weer verbaasd over de overeenkomsten. Ademloos luisterden de leerlingen naar elkaars verhaal.
Wat dit verhaal laat zien is, dat er vaak heel grote vooroordelen bestaan over “de ander”. “Zij is ‘moslim’ dus zal wel een hoofddoek moet dragen later”, “Hij is ‘Nederlands’ dus zal hij wel buitenlanders haten”. Door van elkaar te leren en elkaar vooral te ontmoeten kun je dit wegnemen. De ene katholiek is de andere niet, net zoals de ene Jood de andere niet is. Ontmoet elkaar, bevraag elkaar en vooral: ga bij elkaar eten want niets verbindt zo sterk als lekker eten.
Hartelijke groet van Anne-Maria