Over de Haggada

Over de Haggada

door Bas van den Berg op 15 april 2020

Het oudste samen Leren & Vernieuwen (LeV) Verhaal[1]

Een vertoog over de ‘verhalende filosofie’ en het waarden geladen ritueel van de Haggada[2]

Vragen stellen

Socrates (469-399 v.g.j.) verstond de kunst van het ongemakkelijke doorvragen. Tot op vandaag staat zijn manier van volhardend doorvragen bekend als de socratische methode. In het Jodendom is het vragen stellen door kinderen een essentieel kenmerk van het Pesachverhaal  en kenmerkend voor de Joodse wijze van geloven. Deze houding is zo sterk ontwikkeld dat de Haggada, de Vertelling rond Pesach, ontworpen is als een kleurig boeket aan antwoorden op de vier vragen die kinderen stellen.

Leven zonder vragen is oppervlakkig leven. Het Jodendom is een levensoriëntatie gebouwd op het stellen van vragen. De natuurkundige Isidore Rabi legde ooit uit hoe zijn moeder hem leerde wetenschapper te worden. Ieder ander kind dat van school kwam, kreeg de vraag voorgelegd: ‘Wat heb je geleerd vandaag?’. Maar zijn moeder vroeg: ’Izzy, heb je een goede vraag gesteld vandaag?’ Waar komt die passie voor vragen stellen en voor nieuwgierigheid vandaan?

Mozes was een groot leider die aanvoelde wat er met zijn volk aan de hand was. Toch doet hij iets onverwachts op het moment dat zijn volk op een existentieel keerpunt staat. Hij had kunnen spreken over het einde van hun slavernij of over de bestemming van hun tocht. Maar hij spreekt over kinderen en over hun toekomst. Op drie plaatsen in de Thora spreekt hij over het doorgaan van het gedenken, en stelt hij drie vragen: ‘wat betekent dit gebruik?’ (Ex 12:25); ‘vertel uw kinderen op die dag’ (Ex 13:8) en ‘waarom doen we dit?’ In het boek Deuteronomium staat een vierde passage ‘Wat betekenen al die bepalingen, wetten en regels?’ (Deut 6:20). Deze vier plaatsen in de Thora vormen de basis voor de vier kinderen die voorkomen in de Haggada. Het verhalend ritueel van deze Vertelling is ontworpen rond vier vragen, vier soorten kinderen, vier bekers wijn die gedronken worden en vier woorden voor het proces van bevrijding uit de slavernij. En al de anekdotes, liederen en teksten in deze Vertelling vormen het oudste document van samen leren en samen leven dat de mensheid kent.

Samen Leren

Opvoeding en onderwijs zijn als het goed is geen vorm van indoctrinatie en manipulatie. Educatie dat echt die naam verdient is kinderen leren en stimuleren puur nieuwsgierig te zijn, zich te verwonderen, na te denken en alles te onderzoeken. Hetzelfde geldt voor jongeren, volwassenen en ouderen. Je kunt alleen maar iets nieuws te weten komen als je vragen leert stellen, leert redeneren zoals Socrates, en samen met anderen dialogisch een tekst, een situatie of een beeld verkent, aftast en onderzoekt. Een kind dat vraagt, gaat meedoen in het leerproces, en wordt daarin stap voor stap subject van handelen. En eenmaal begonnen, houdt dat proces ook nooit meer op. Vragen stellen is jezelf ontwikkelen en steeds weer uitdagen uit het bekende naar het onbekende te gaan. Super spannend.

Onderwijs als kenmerk van ware bevrijding

Onderwijs, samen leren rond ‘bronnen van zin’, maakte Israël tot een gemeenschap die wist van werkelijke vrijheid. Daarin heeft Mozes zijn leiderschap ook echt op unieke wijze laten zien. Hij wist dat echte vrijheid niet in de politiek of op het slagveld gewonnen wordt, maar in de menselijke verbeelding (Egan, 2005), door de wil, door het navoelen van situaties en door het maken van verhalen. Het ontwikkelen van een innerlijk besef van vrijheid dat anderen en jezelf niet knecht vraagt tijd, veel tijd. Iedere leerling dient een lange weg te gaan om dat besef te ontwikkelen, in gesprek met doorleefde wijsheid van voorgangers. Vrij worden is één ding, maar je gewonnen vrijheid behouden is een permanent proces van educatie. Wat innerlijk verankerde vrijheid nodig heeft zijn ouders die liefdevol onderwijzen en leren, onderwijs dat de doorleefde ervaringswijsheid overdraagt aan jongere generaties en hen meevoert in rituelen waarin je momenten van onderdrukking en verbittering kunt meebeleven. Daardoor word je gevoelig en moedig om te leren vechten tegen onderdrukking en onrecht. Zo werd de joodse gemeenschap een groep met een grote passie voor onderwijs, voor leren en onderwijzen met en door iedereen.

Geestkracht

De joodse levensoriëntatie is gebouwd op een geloof, een vertrouwen dat de geestkracht en de creatieve intelligentie van de mens hogelijk waardeert. Deze traditie moedigt het vragen stellen aan op alle terreinen van het leven en daagt de mens uit tot het op het scherp van de snede door te denken over, te dialogeren met en het interpreteren van ambivalente levensvragen en maatschappelijke issues in het licht van een ‘bron van zin’ (Hans Alma, 2005) uit de Thora. Voordat ik verder inga op de betekenis van het vragen stellen in het leren, thuis, op school en in gemeenschapsverband, vertel ik eerst iets meer over de Seder viering, op de avond dat Pesach begint (dit jaar op woensdagavond 8 april; voorafgaand aan de dag dat in de christelijke traditie de Witte Donderdag gevierd wordt, waarop Jezus met zijn leerlingen ook de Seder maaltijd vierde).

Seder

De Sederviering op Pesach is het oudste overgeleverde verhalend en ethisch ritueel in de Westerse wereld. Het gaat terug tot ongeveer 3300 v.g.j. naar de nacht, mogelijk onder farao Ramses II, waarin de Israëlieten hun laatste maaltijd aten ter voorbereiding op hun reis naar de vrijheid. Oude gebruiken tijdens het ritueel stammen uit Bijbelse tijden: de matse met het bitterkruid, de herinnering aan het Pesachoffer, de vragen die gesteld worden door de kinderen en de uitleg die volwassenen geven in teksten, liederen en symboolhandelingen.

De Seder is meer dan alleen maar een ritueel. Het is een daad van duurzaam gedenken door met elkaar een waaier aan verhalen te vertellen en te delen. Deze verzameling gedichten, liederen, teksten en symboolhandelingen is uitgegroeid tot het meest geliefde en rijkst geïllustreerde verhalen en rituelen boek in de joodse traditie, de Haggada. In iedere eeuw is er wel iets toegevoegd aan deze kleurrijke verzameling. In de loop van de avond en de nacht waarop de uittocht uit Egypte wordt gevierd, komen bijbelse passages voorbij en passeren uitspraken van Hillel, een wijze in de dagen van de Tweede Tempel, de revue. Ook uitspraken van wijzen uit de 2e eeuw v.g.j., onderricht van leraren uit de 3e eeuw en later, gedichten uit de na Talmoedische tijd en kinderliederen uit middeleeuws Duitsland komen langs.

Zelfs de vragen van de kinderen, beginnend met ‘Waarom is deze nacht zo anders dan andere nachten?’, zijn meer dan 2000 jaar oud. Dit met elkaar weven van één  kleurig verhalen en rituelen kleed geeft uitdrukking aan de collectieve stem van het Joodse volk door de eeuwen en over continenten heen, zoals die antwoordde op de Stem van de Ene, Het woord van de Oneindige, Barmhartige  G’d.

Haggada

Het woord ‘Haggada’ komt van een wortel die ‘een verhaal vertellen’ betekent. Deze stam is nauw verwant met een andere Hebreeuwse wortel die verzamelen en verbinden betekent. Door de Haggada te reciteren geven Joden ieder jaar opnieuw hun kinderen een gevoel van onderlinge verbondenheid mee met Joodse medemensen overal in de wereld en met het Joodse volk door de tijden heen. Het verenigt hen met verleden en toekomst, oorsprong en bestemming, en maakt alle betrokkenen tot spelers in het grote drama van de geschiedenis van slavernij naar een leven in vrijheid en vrede. Door dit Verhaal werden Joden het volk van de Thora en konden ze alle eeuwen door en ondanks verstrooiing, vernedering en vernietiging toch overleven en steeds opnieuw uitreiken naar een nieuwe toekomst. Deze toekomst wordt gesymboliseerd door de vijfde beker wijn, die klaar staat voor de profeet Elia.

Exodus

Het Exodusverhaal, verteld in het tweede boek van de Hebreeuwse Bijbel, de Tenach, belichaamt de collectieve herinnering van Israël een volk te zijn geweest, gedwongen tot slavernij en wonderbaarlijk en ternauwernood uitgeleid naar vrijheid. Dit verhaal is eigenlijk een ‘verhalend verslag’ van hun verleden, maar meer nog een sjabloon van hun idealen voor de toekomst. Maar bovenal is het de uitdrukking van hun verlangen een samenleving te creëren waarin door Israël in vrijheid en  verantwoordelijkheid onder de leiding van De Ene Oneindige een wereld van vrede en recht wordt gecreëerd, met voorrang aan armen en onderdrukten.

De doorwerking van deze Vertelling was voelbaar in de Joodse gemeenschappen de eeuwen door, en verbond generaties door een doorgaande gedeelde wijze van gedenken en verwachten. In perioden van lijden en onderdrukking hield het in de gemeenschap de hoop levend, zoals uitgedrukt aan het begin van de Haggada: ‘Nu zijn we nog slaven, volgend jaar zullen we vrij zijn; nu zijn we nog hier in gevangenschap, volgend jaar vrij in het land van Israël.’  In tijden van welvaart werd dit verhaal een leerboek en een ethisch handvest van wederzijdse verantwoordelijkheid. Het leert de grote les van menselijke solidariteit: dat wij niet het voedsel van welvaart kunnen genieten, als anderen het brood van de onderdrukking moeten eten.

Doorwerking

Het verhaal van de Uittocht uit de slavernij beïnvloedde niet alleen Joden maar heel de Westerse wereld als geheel. In de 17e en 18e eeuw bijvoorbeeld gaf het aanleiding,  aan figuren als o.a. John Locke en Thomas Jefferson, tot het scheppen van een nieuwe visie op vrijheid. Dit op de Exodus vertelling gebaseerd visioen vertelt hoe een volk zich mag bevrijden van onderdrukkende structuren en een maatschappij mag creëren waarin alle mensen gelijk geschapen zijn, begiftigd met een onvervreemdbare waardigheid en met een toekomst van gezamenlijke vrijheid in verantwoordelijkheid. Het heeft een doorlopend verhaal voortgebracht van het drama van de geschiedenis als één lange tocht naar verlossing, niet ver weg in de hemel, maar hier dichtbij op aarde, in de gewone verbanden van het dagelijkse leven. Er bestaat geen Verhaal op aarde dat een diepere invloed heeft gehad op revoluties en evoluties richting een rechtvaardige en menselijke samenleving op aarde als dit verhaal.

Kern

De boodschap van het Pesach Verhaal is dat geschiedenis niet een afvalbak is van toevallige gebeurtenissen, maar een reis naar een land waar mensen  gewaardeerd worden niet vanwege hun rijkdom of macht, maar om beeld en gelijkenis van de Bevrijder te zijn in een wereld die zo vaak Haar presentie ontkent. Als Joden rond de Seder tafel zitten op Pesach, de reis belevend van het brood van de onderdrukking, naar de wijn van de vrijheid, verbinden zij zichzelf aan een fundamentele, existentiële en spirituele waarheid: dat de geschiedenis zin en betekenis heeft. We zijn niet veroordeeld tragedies uit het verleden te herhalen omdat alles zou blijven zoals het is. Het leven is in beginsel bedoeld als iets anders en als iets veel barmhartiger en rechtvaardiger dan de uitoefening van pure macht, of de grenzeloze zucht naar zelfverrijking. Geschiedenis heeft werkelijk een doel en een bestemming. Dat is de nieuwe en revolutionaire idee in de geschiedenis van de mensheid geboren in het kleine Israël, weggedrukt tussen de grootmachten van die tijd.

Presentie

Door de geschiedenis heen zijn er tallozen denkers en dichters geweest die stelden dat idealen illusies zijn en dat hoop een vorm van hoogmoed is die wel voor de val zal komen. Volgens sommige wetenschappelijke stromingen zijn mensen niet meer dan een samengaan van chemische processen, wezens die hun leven zonder bewustzijn leven als kleine verstoringen in een blind en doelloos universum. Het Jodendom is echter van meet af aan één groot protest geweest tegen deze wijze van denken uit Naam van die God, wiens Geest wij in- en uitademen,  en wiens Stem, als wij echt diep luisteren, wij kunnen horen door alle herrie en ruis en geschreeuw heen in de wirwar van gebeurtenissen.

Het heelal is niet blind voor onze hoop of doof voor onze gebeden, zoals Jonathan Sacks in zijn prachtige boek met essays over de Haggada schrijft (Sacks, 2013). In het hart van het heelal  woont een Persoonlijke Presentie (anders dan zoals wij die beleven), een Geheel transcendente Gij buiten tijd en ruimte – die in de Joodse mystiek de Keter, de kroon wordt genoemd, die de wereld schiep in liefde, die ons tot aanzijn riep als een ouder zijn of haar kind; die Abraham en Sara en al hun nakomelingen, Joden en niet-Joden, opriep een lange reis te ondernemen op weg naar een menswaardig samen leven in een rechtvaardige wereld. En wij, nu levend, zijn nog steeds onderweg. We ervaren het aan den lijve in deze heftige, onzekere en bange tijd waarin het corona virus rondwaart. Pesach is het Feest van het Vertrouwen, van het geloof van de voorouders van Israël die de Stem volgden door de steenwoestijn van tijd en plaats heen op zoek naar een vrijheid die de Aanwezigheid van de Ene in ons doen en laten wil laten wonen, zowel  in de geschiedenis als in de natuur.

Vrij en verantwoordelijk

De Haggada vertelt op veelkleurige wijze het existentiële, morele en spirituele verhaal van Pesach. Een verhaal dat handelt over een vrije en verantwoordelijke samenleving, over de cruciale betekenis van gedenken en verwachten en over de unieke verbinding tussen hemel en aarde die voedsel geeft aan ‘een politiek van hoop.’ Pesach is voluit een politiek feest in de brede betekenis van het woord, de ordening van de samenleving. Het gaat over het Joodse verlangen een maatschappij te scheppen die niet gebaseerd is op transacties van macht en geld, maar op respect voor de menselijke persoon als beeld en gelijkenis van de Ene. Pesach gaat niet zozeer over de redding van individuele zielen uit deze wereld, maar om bevrijding van deze wereld onder de zachte leiding van de Oneindig Barmhartige.

Rechtvaardige samenleving

Het Exodusverhaal en de Haggada als Vertelling voor de Seder baanden een weg door de eeuwen heen naar een rechtvaardige en genadevolle samenleving. Dat leerde de Joodse gemeenschap stap voor stap door met hart en ziel te leren vertrouwen op de Presentie van de Oneindige in het dagelijkse leven van gewone mensen. Er is geen geloof dat zich paradoxaal richt tot een Transcendente Gij en tegelijkertijd zo Nabij is in de geschiedenis van ruimte en tijd. Present in alle menselijke relaties, families, huizen en verenigingen waardoor Joodse gemeenschappen van meet af aan bouwen aan een samenleving waarin het beeld van de Ene in de mensheid kan inwonen en geworteld raken. En omdat alle mensen in wezen vrij zijn, kunnen zij ook vrij worden. Op iedere Pesach trekt de vierende gemeenschap van alle generaties een spoor van het brood van de onderdrukking naar de wijn van de vrijheid en wordt iedereen onderdeel van de tocht door de woestijn naar het Beloofde Land. Door je in te leven en in te lijven in het verhaal word je het Verhaal ingetrokken, en zing je met iedereen mee: ‘nu nog in onderdrukking, maar morgen vrij’.

Morele vorming

De grootvader van Jonathan Sacks hief de matze iedere Seder omhoog en zei: ‘Dit is het brood van de onderdrukking dat mijn voorouders aten in het land van Egypte, het Angstland’. Iedereen aanwezig rondom de Seder-maaltijd verbond zo drieduizend jaar geschiedenis met het heden door die ene zin van deze grootvader. Kinderen en kleinkinderen zouden het verhaal verder dragen, ook op reis op weg naar vrijheid, weg uit situaties van onderdrukking. De Haggada is een heel mooie en effectieve ritualisering van een existentiële, morele en spiritueel morele vorming die de vrijheid van deelnemers, jong of oud, open houdt, omdat ieder wezen met een vrije wil geschapen is naar het beeld van de Oneindige. Op deze reis, die je leven lang duurt, en die je niet alleen aflegt, ontdek je gaandeweg wie je bent, ontdek je jouw bestemming in een weefsel van betekenisvolle relaties met mensen en samenlevingsverbanden waarin het leven zich afspeelt. Dergelijke rituele vieringen waarin het geheugen, de verbeelding en het gevoel de boventoon voeren, kunnen de geschiedenis een wending geven. Daar worden mensen die samen vieren zich bewust van.

Deze vorm van morele opvoeding wijkt sterk af van die vorm die lang de overhand had in de 17e, 18e en 19e eeuw. Toen leerde een kind woorden, taal en idealen en het ontdekte dat de weg van de wetenschap  bepaald wordt door waarneming en experiment. Dit is de dominante manier geworden waarop in de Westerse wereld geleerd wordt en waarop volgens Immanuel Kant mensen zich ontwikkelen tot morele wezens. In het Jodendom leren kinderen, jongeren en volwassenen om gezag van buiten te aanvaarden, en leert men in eerste instantie door iets na te doen, en te oefenen totdat je iets beheerst.  Een moreel iemand handelt volgens Kant autonoom, en zo’n mens aanvaardt geen autoriteit van anderen. Volgens de Joodse ethiek ontwikkel je pas een eigen kijk op en een eigen weg in het leven door een doorgaande dialoog aan te gaan met allerlei bronnen van kennis en wijsheid zowel uit eigen tradities (Thora) als uit andere filosofische en religieuze tradities in de wereld (Chochma).

Wat is goed onderwijs?

De opdracht in het onderwijs van de jaren ’60 van de 20e eeuw was gericht op het versterken van de autonomie bij kinderen door hen te stimuleren zelf te kiezen. Leraren hadden niet langer de opdracht leerlingen in te wijden in een traditie van kennis en wijsheid, volgens de onderwijsfilosofie van die dagen. Maar de vraag is of op deze wijze een leerling iets leert, zeker als het gaat over vragen die existentieel van aard zijn. Volgens leraren en wijzen in diverse tradities is dat de centrale vraag in alle vormen van levensbeschouwelijk leren. Aristoteles en velen na hem, in onze tijd prachtig vertolkt door o.a. Richard Sennett in zijn boek The Craftsman, leren dat iemand pas echt iets leert door zich als gezel te bekwamen in een vak. Door lang oefenen, het zich eigen maken van instrumenten en technieken kan een leerling ergens heel goed in worden. Goed kijken en luisteren hoe meesters hun vak uitoefenen, eerst imiteren nog wat onwennig en klunzig, en gaandeweg gaat het beter en met meer vertrouwen. En als je goed ergens in bent, ontstaat de speelruimte om te improviseren. Maar dan ben je ondertussen zelf van gezel meester geworden.

Bekwaam worden

We dienen met huid en haar in een traditie te stappen om er mee vertrouwd te raken en de binnenkant ervan te ontdekken. Dat geldt voor ieder vak, ongeacht in welke domein van het leven iemand werkzaam is. Het vraagt van iedere leerling gezag te aanvaarden, discipline, doorzettingsvermogen en zelfbeheersing. Om een goede musicus te worden, schilder, voetballer of houtbewerker, dien je in een traditie te stappen en daarin je eigen weg te vinden. Want iedere traditie is een vorm van leren samen leven, samen werken en samen creëren. Pas veel later ontdekt een leerling de innerlijke logica en grammatica van een traditie. Zo ontwikkelt iedere lerende zich van gezel tot meester, op welk gebied dan ook. Al doende, met vallen en opstaan, maakt een leerling zich de regels, gewoontes en instrumenten van een vak eigen. Autonomie -  het vermogen te handelen en te kiezen in de wetenschap van alternatieven - is een laat stadium in de morele ontwikkeling van jongeren en jong volwassenen, het eindresultaat van meesterschap en volwassenheid. 

Zonder traditie geen autonomie

In 1981 verscheen After Virtue van Alisdair McIntyre. Volgens hem is een persoon die niet geworteld is in een traditie, niet in staat zich te ontwikkelen tot een verantwoordelijke volwassen burger in de samenleving. Zo iemand zou geen enkele reden hebben om het ene boven het andere te kiezen. Om te handelen hebben mensen een zelfbeeld nodig waarin zij zichzelf zien als een speler in een groter drama. Je kunt alleen antwoord geven op de vraag ‘Wat staat mij te doen?’ als je de voorafgaande vraag kunt beantwoorden: ‘Van welk verhaal maak ik deel uit?’, ‘tot welke gemeenschap behoor ik?’ Verhalen en tradities zijn noodzakelijk om betekenis te verlenen aan alles wat mensen meemaken en overkomt. Kinderen hebben verhalen nodig om existentieel, moreel en spiritueel geletterd te raken voor zij geconfronteerd worden met de grote dilemma’s van het volwassen leven.

Wijsheid doorgeven

Waarom hebben mensen manieren gezocht om hun levenservaringen en -inzichten door te geven aan nieuwe generaties? Morele sensitiviteit vraagt tijd, tijd die veel langer doorloopt dan één generatie. Het kostte duizenden jaren voordat mensen leerden dat slavernij onacceptabel is. Of dat mannen en vrouwen een gelijke waardigheid en verantwoordelijkheid hebben of dat mensen van levensbeschouwelijke minderheden gelijke burgerrechten hebben als de meerderheid. Het duurde generaties voordat deze doorleefde inzichten doorwerkten in het bewustzijn en gedrag van mensen en verschil gingen maken in hun handelen. Traditie is voor moraliteit en ethiek wat gedenken en verwachten zijn voor de persoonlijkheid van de mens. Het was de overmoed van de Verlichting te denken dat de menselijke natuur op dezelfde wijze bestudeerd kan worden als de fysische natuur, en benaderd zou kunnen worden door een vergelijkbare wetenschappelijke methode. Michael Polanyi en Thomas Kuhn hebben ons geleerd dat de bèta wetenschappen zelf zo ook niet langer werken; ook dat zijn traditie geleide wetenschappen. Voor Marx (sociologie en economie) was het menselijke gedrag een product van economische structuren. Voor Darwin (biologie) werd het leven bepaald door genetische codes en voor Freud (psychologie) door de werking van het onderbewuste.

Overdracht

Als menselijke wezens onderdeel van de natuur zijn, kunnen ze geleid worden en gemanipuleerd door een of andere vorm van socio-technologie. De grote vergissing die men maakte in de 19e en 20e eeuw was, dat men niet begreep dat de homo sapiens weliswaar onderdeel is van de natuur, maar dat menselijke personen onderdeel zijn van de gecreëerde cultuur. We geven onze morele instincten niet alleen genetisch door maar vooreerst en vooral door wat we zeggen en doen (taalhandelingen), door onze culturele gebruiken en gewoontes, symboolhandelingen en spel. Overdracht van geleefde traditie betekent dat wij onze kinderen leren te handelen, te spreken in wat zij wel en niet moeten doen om een menswaardige samenleving op te bouwen. Culturen hebben een waaier aan gedragscodes, rituelen, verhalen en helden ontwikkeld die samenvatten en laten zien in eenvoudige voorbeelden wat een heel volk en zijn wijzen geleerd heeft in de loop der tijden en zo ook over wil dragen aan nieuwe generaties.

Traditie als een mooi gebouw

Educatie is de overdracht van traditie. Een beschaving is te vergelijken met een oud maar nog steeds mooi gebouw. Verschillende eeuwen hebben nieuwe vleugels toegevoegd. We hebben het huis geërfd van onze ouders en willen het in goede orde doorgeven aan onze kinderen. Zij zullen het veranderen en aanpassen, maar het is de plicht van de volwassenen om de kinderen de geschiedenis van het gebouw te onderwijzen, waarom het gebouwd is en hoe het veranderd is in de loop der tijd. We dienen er zorg voor te dragen volgens Jonathan Sacks, dat zij het gebouw net zo lief gaan hebben als wij, zodat - als zij het gaan veranderen - zij het doen naar hun beste weten, kunnen en inzicht. Het bereiken van autonomie (‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’, M.J. Langeveld) is het uiteindelijke doel van onderwijs. Tradities gaan niet verloren, zij dienen wel continu vernieuwd te worden. Maar dat kan alleen als tradities gekend en gekoesterd worden en er een doorleefde kennis van blijft bestaan en wordt doorgegeven. Culturen overleven als zij de hoogste prioriteit aan samen Leren en Vernieuwen geven. Persoonlijk bewust handelen en kiezen is geen gave vanaf de geboorte; het is het cultureel resultaat van een leven lang samen leren. Onderwijs heeft scholen nodig, families en personen om tradities door te geven èn te vernieuwen.

Drie soorten vragen in levensoriëntatie

Vragen stellen behoort tot het hart van de Joodse spiritualiteit, daar begonnen we dit artikel mee. Een Joods religieuze levensoriëntatie sluit kritisch denken niet uit, maar veronderstelt dat juist. Een vraag stellen is uitdrukking van het geloof in de redelijkheid van het heelal en van de betekenis van het menselijk bestaan. Met vragen stellen toetsen we of het universum niet doof is voor ons verstand en dat dat wat ons overkomt niet zomaar het blinde noodlot is. Vragen stellen doe je in de traditie niet omdat je twijfelt maar juist omdat je gelooft. Er zijn drie soorten vragen in onze werkelijkheid te onderscheiden en die zijn verbonden met drie soorten kennis, van Chochma / Wijsheid, van Thora / Levensoriëntatie  en van Tsedaka / Barmhartige gerechtigheid. Deze drie soorten kennis zijn in het Jodendom betrokken zijn op de drie dimensies van de materiële en geestelijke werkelijkheid: Schepping, Openbaring en Verlossing (Franz Rosenzweig).

Wijsheid, Levensoriëntatie en Gerechtigheid

De eerste soort vragen behoort tot de sfeer van de Wijsheid (Chochma) en omvat wetenschappelijk, historisch en sociologisch onderzoek. De Homo Sapiens is de enige leefvorm die het vermogen heeft vragen te stellen, zich in situaties in te leven, taal te hanteren, verbeeldingskracht te activeren, te kiezen hoe te reageren, kortom te leren leven en samenleven. Onze menselijke waardigheid is nauw verwant aan ons vermogen om mysteries van het heelal te doorgronden met al onze vermogens. Wijsheid is een ontmoeting met de Oneindige door Schepping.

De tweede soort vragen behoort tot de Levensoriëntatie (Thora) zoals de vier vragen die de Seder openen: ‘Waarom is deze nacht anders dan de andere nachten?’ Het is treffend voor de Thora dat hoewel die vol staat met geboden en verboden -613- er geen woord bestaat voor ‘gehoorzamen.’ In plaats daarvan gebruikt de Thora het woord Sjema, en dat betekent: horen, luisteren, nadenken, zich eigen maken en antwoorden.[3] God wil geen blinde gehoorzaamheid maar een voor de situatie afgewogen antwoord. Hoe meer we de Thora bevragen, onderzoeken en verstaan hoe beter we haar waarden eigen kunnen maken en ons door haar laten leiden in nieuwe situaties. De Thora gaat over de ontmoeting met de Barmhartige in Openbaring.

De meest bijzondere vraag in de Joodse traditie is de vraag naar de Barmhartige Gerechtigheid (Tsedaka), geassocieerd met de profetische traditie. Waarom ondervinden goede mensen slechte dingen? De kwestie die door de gehele Joodse geschiedenis heentrekt is niet het aanvaarden, maar juist het protest tegen onrechtvaardigheid en onrecht. Sommige vragen verdienen actie, geen antwoord, handelen, geen gedelibereer. De vraag ‘waarom lijdt de rechtvaardige?’ vraagt geen verklaring maar een verzoek aan de Ene om op te treden; maar de God van de Bevrijding vraagt dat ook aan ons. Het Jodendom is het vraagteken van G’d bij en tegen de wreedheden in de wereld in. Het is G’ds verlangen en wil net zolang tot de wereld een waarachtige woonplaats wordt voor de Presentie van de Oneindige, en geen ziekte meer geaccepteerd wordt die niet genezen kan worden, geen armoede die opgeheven kan worden, geen onrecht dat hersteld kan worden. Antwoord geven op de profetische vraag is in actie komen en bijdragen aan het heel maken van een gebroken wereld. Dat is de Aanwezige ontmoeten in Verlossing.

Drie voorwaarden

Er zijn echter drie voorwaarden volgens Sacks bij het stellen van een existentiële vraag in de Joodse traditie. De eerste is dat je werkelijk gemotiveerd bent om iets te leren, om werkelijk iets te gaan begrijpen. De tweede is dat we grenzen leren stellen aan wat wij kunnen begrijpen. Niet alles in het Jodendom dat we niet echt begrijpen is zonder rationaliteit. Geloof/Vertrouwen is niet tegengesteld aan vragen stellen en twijfelen, maar eerder aan de schijnbare zekerheid dat we alles begrijpen. En de derde is dat we pas leren door te doorleven en pas iets gaan begrijpen als we met aandacht en vakkundig handelen. We leren muziek door heel goed naar muziek te luisteren. We leren van literatuur houden door boeken te lezen. Je kunt alleen de sjabbat, de ‘ophoud-dag’ van binnenuit gaan verstaan door die te vieren. Vrijheid is een nooit eindigend leerproces, waarin ouders, leraren, leden van verenigingen en gemeenschappen partners worden in een dialoog tussen de generaties. Volgens de Joodse traditie wordt de echte strijd voor een goede en rechtvaardige samenleving niet beslist in de politiek, of op militair of juridisch terrein, maar in de arena en de speelruimte van onderwijs en opvoeding. Over deze kijk op mens, God en wereld gaat de kleurrijke en gevarieerde Haggada. Dit Verhaal is nog niet af. Want iedere generatie zal haar eigen verhalen en rituelen toevoegen aan de Haggada om de traditie in iedere situatie opnieuw tot leven te laten komen.

Bas van den Berg

leerling van de wijzen

voorzitter Stichting Pardes

Literatuur

Ido Abram (1980). Joodse traditie als permanent leren. Hilversum: Folkertsma Stichting.

Hans Alma (2020). Het verlangen naar zin. De zoektocht naar resonantie in de wereld. Utrecht: Ten Have.

Hans Achterhuis (2019). Coetzee, een filosofisch leesavontuur. Rotterdam: Lemniscaat.

Robert Alexander (2006). Education as Dialogue: Moral and Pedagogical Choices for a Runaway World, Thirsk: Hong Kong Institute of Education with Dialogue.

Hannah Arendt (1958 /2009). De menselijke conditie. Amsterdam: Boom Klassieken.

Bas van den Berg, Aat van der Harst, Cocky Fortuin-van der Spek en Hartger Wassink. Onze school is een verhaal. Identiteit als kwaliteit. Amersfoort: CPS.

Bas van den Berg (2014). Speelruimte voor dialoog en verbeelding. Basisschoolleerlingen maken kennis met religieuze verhalen. Gorinchem: Narratio.

Bas van den Berg (2017). Wijs worden met bronverhalen. Een visie- en praktijkboek voor leraren basisonderwijs. Amersfoort: Kwintessens.

Hayim Nahman Bialik and Yehoshua Hana Ravnitzky (1952/ 1992). The Book of Legends, Sefer Ha-Aggadah, Legends from the Talmud and Midrash. New York: Schocken Books.

Martin Buber (1923/ 2003). Ik en Jij. Utrecht: Bijleveld. 

Martin Buber (1954/2007). Dialogisch leven. Utrecht: Bijleveld.

Marc Colpaert (2007). Tot waar de beide zeeën samenkomen. Verbeelding, een sleutel tot intercultureel opvoeden, Heverlee: Lannoo Campus.

Antonio Damasio (2018). The Strange Order of Things. Life, Feeling and the Making of Cultures. London:

Kieran Egan (2005). An Imaginative Approach to Teaching. San Francisco: Jossey-Bass.

Kieran Egan, Annabella Cant & Gillian Judson (2014). Wonder-Full Education, The Centrality of Wonder in Teaching and Learning Across the 2020 Curriculum. New York: Routledge.

Marc Michael Epstein (2011). The Medieval Haggadah. Art, Narrative & Religious Imagination. New Haven and London: Yale University Press.

Michael Fishbane (1987).Garments of Tora. Bloomington: Indiana University Press.

Michael Fishbane (Ed.)(1993). The Midrashic Imagination. Jewish Exegesis, Thought and History. New York: State University of New York Press.

Michael Fishbane (1998). The Exegetical Imagination. On Jewish Thought and Theology. Cambridge: Harvard University Press.

Aat van der Harst, Bas van den Berg en Cocky Fortuin van der Spek (2007). Verhalen verbinden. Ruimte voor vertellen op school. Amersfoort: CPS.

Abraham Josjua Heschel (1955/2005). God in Search of Man. A philosophy of Judaism, New Work: Farrar, Strauss & Giroux.

Abraham Joshua Heschel (1962-1965/2005) Heavenly Thora as Refracted through the Generations. New York-London: Continuum.

Laurens ten Kate(2016). De vreemde vrijheid. Nieuwe betekenissen van vrijzinnigheid en humanisme in de 21e eeuw. Amsterdam: Sjibbolet.

Richard Kearney (2002). On Stories: Abingdon: Routledge.

Stephen Kepnes (1992). The Text as Thou. Martin Buber’s Dialogical Hermeneutics and Narrative Theology, Bloomington: Indiana University Press.

Emmanuel Levinas (1972/1990). Humanisme van de andere mens. Kampen: Kok.

Emmanuel Levinas (1994).Tussen ons. Essays over het denken aan de ander. Baarn: Ambo

Marianne Moyaert (2014). In Response to the Religious Other. Ricoeur and the Fragility of Interreligious Encounters. London: Lexington Books.

André Mulder & Bas van den Berg (2019). Learning for life. An imaginative approach to worldview education in the context of diversity. Eugene /Oregon: Wipf and Stock.

Chaim Rafael (1972). A Feast of History. The Drama of Passover through the Ages. London: Weidenfeld and Nicolson.

Paul Ricoeur (1983-1985). Temps et Récit T.1-3, Paris: Éditions du Seuil, L’Ordre Philosophique.

Hartmut Rosa (2016). Resonanz. Ein Soziologie der Weltbeziehung. Berlin: Suhrkamp.

Hartmut Rosa & Wolfgang Endres (2016). Resonanz Pädagogik. Wenn es im Klassenzimmer knistert. Weinheim: Beltz Verlag.

Bart van Rosmalen (2016). Muzische professionalisering. Publieke waarden in professioneel handelen. Utrecht: Uitgeverij IJzer.

Jonathan Sacks (2007). To Heal a Fractured World. The Ethics of Responsability. London: Continuum.

Jonathan Sacks (2010). Covenant & Conversation Series, Exodus: The Book of Redemption. Jeruzalem: Koren Publishers Ltd.

Jonathan Sacks (2013). The Jonathan Sacks Haggada. Collected Essays on Pesach. Jerusalem: Koren Publishers Ltd..

Richard Sennett (2013). Together. The Rituals, Pleasures and Politics of Cooperation. London: Penguin Books.

Michael Shire (2000). De versierde Haggadah. Baarn: Ten Have.

Julian Stern (2007). Schools and Religions: Imagining the Real. London: Continuum.

Julian Stern (2009).The Spirit of the School. London: Continuum.

Edwin van der Zande (2018). Life Orientation For professionals. A Narrative Inquiry into Morality and Dialogical Competency in Professionalisation.  Almere: Parthenon Publishing House.

Willem Zuidema (1989). De vergeten taal van het verhaal. Baarn: Ten Have.


[1] Leren en Vernieuwen is de uitdrukking voor het samen dialogisch leren dat de Joodse traditie kenmerkt. De twee medeklinkers L en V vormen met de klinker het woord LeV en dat acroniem staat voor het Hebreeuwse woord LEV. En dat is de naam die Stichting LEV al jaren gebruikt voor het leerproces in leerhuizen en leergroepen  sinds de jaren ’90 van de 20e eeuw. Dodo van Uden, Douwe van der Sluis, Niek de Wilde, Henk Scholder, Birke Rapp en Bas van den Berg maken al 30 jaar LeV-cahiers waardoor mensen jaar in jaar uit samen kunnen leren rond ‘bronnen van zin’ uit de Joodse wijsheid met het oog op hun existentiële, morele en spirituele ontwikkeling.  

[2] ‘verhalende filosofie’ is de benaming die Franz Rosenzweig ooit gaf aan de teksten van de Tenach, de Hebreeuwse Bijbel (‘Erzählende Philosophie’). Dezelfde term, ‘verhalende filosofie’ wordt gebruikt voor het werk van Hannah Arendt (Arendt, 1958/2009; Acherhuis, 2019).  Het woord theologie is niet zo eenvoudig van toepassing op de systematische bezinning op de bronnen van Joodse wijsheid in de Thora. De term ‘the-antropologisch’ (geijkt door Karl Barth in 1962 in zijn Einführing in die Evangelische Theologie, p.15) of ‘the-antropo-ecosofisch’ van Raimon Panikkar (Waar Wijsheid woont, 1983, p. 193) zouden beter in de buurt komen. Zowel in de Schriftelijke Thora als in de Mondelinge Thora wordt nooit los over ‘God’, over  de mens of over de wereld gesproken, maar altijd in de driehoek G’d-Mens-Wereld. Het dichtst in de buurt van deze driedimensionale relationele werkelijkheid kwam Franz Rosenzweig in zijn onvolprezen meesterwerk Der Stern der Erlösung.Vgl. Franz Rosenzweig (1918/1976). Der Stern der Erlösung (Gesammelte Schriften II),  Den Haag: Martinus Nijhoff.

[3] Vgl. het heel bijzondere boek van Hartmut Rosa dat hier uitgebreid op ingaat: Hartmut Rosa (2016). Resonanz. Ein Soziologie der Weltbeziehung. Berlin: Suhrkamp.

©2023 Stichting PaRDeS | Privacy | Disclaimer
envelopephoneclockmagnifiercrossmenuarrow-right