Beste Trees,
Ik schrijf je deze mail vanuit een permacultuur-boerderij/leefgemeenschap in Nedersaksen, waar ik een 2 weken durende permacultuur-designcursus volg, iets wat ik wilde doen sinds ik ongeveer 3 jaar geleden de beweging en haar basisprincipes ontdekt heb en er steeds meer door gefascineerd en in mijn levenswijze geraakt ben. Veel Nederlanders kennen vooral twee toepassingen: voedselbossen en eetbare tuinen. Maar de denkkaders daarachter kent men vaak niet. Mij heeft de permacultuur in nieuwe sociale contexten en denkwerelden gebracht. Want de wereld van de permacultuur en de wereld van de theologie staan op dit moment ver van elkaar af, terwijl ik veel convergenties zie en denk dat de (groene) theologie er veel aan kan hebben, om permacultuur als eco-filosofie, als analyse- en ontwerpconcept te kennen. Jij, Trees, doet al jaren aan de ontwikkeling van groene theologie, maar had er ook nog niet al te veel over gehoord. Daarom wil ik de vraag op tafel leggen en samen met jou verkennen, of permacultuur de theologie iets te vertellen heeft.
Geschiedenis
Als theologen willen we altijd weten, waar iets vandaan komt. Permacultuur komt uit Australië. Het woord permaculture is een neologisme, samengesteld uit “permanent” en “(agri)culture” en geeft aan dat landbouw, samenleving en cultuur naar de principes van regeneratieve ecologische kringlopen ingericht moeten worden willen wij als mensheid de tegenwoordige ecologische crisis overleven. Het stichtingsdocument (Permaculture One) werd 1978 door Bill Mollison (1928-2016) en David Holmgren (*1955) gepubliceerd, en in het curriculum dat nog steeds op de hele wereld in de opleiding tot permacultuur designer wordt gebruikt, staat Bill Mollison’s Permaculture Design Manual van 1988 aan de basis. David Holmgren is de belangrijkste denker van de eerste generatie permaculturisten, zijn boek Permaculture: Principles and Pathways Beyond Sustainability (2003, revised 2017) zou ik aanbevelen voor een grondige kennismaking, of mocht je een vrouw vanuit de jongere generatie en met nog grotere nadruk op sociale permacultuur verkiezen, lees dan Looby Macnamara, People & Permaculture Design. Caring and Designing for Ourselves, Each Other and the Planet (2013).
Basiswaarden en ontwerpprincipes
Het is nog niet zo eenvoudig om te zeggen, wat permacultuur eigenlijk is. Je kan het zien als een holistische ontwerpwetenschap met een natuurwetenschappelijk fundament die gebruik maakt van een brede en flexibele set van technieken en onderliggende principes om natuurlijke en sociale systemen vorm te geven. Je kan het ook zien als een integratieve levensbeschouwing of als filosofie met een daaraan gekoppelde levensstijl die duidelijk het karakter van een ecologisch-sociale beweging heeft. Ik zal wat meer basale informatie verstrekken.
Er zijn drie ethische basiswaarden gedefinieerd die het hele systeem een stevige basis geven: EARTHCARE – PEOPLECARE – FAIRSHARE. Zorg voor de aarde, zorg voor de mensen en het rechtvaardig delen van grondstoffen en overschotten. Alle drie zijn gelijkwaardig. Een religieuze of spirituele fundering vanuit een bepaalde traditie is er niet, maar veel permaculturisten hebben oog voor pre-industriële tradities, die als voorbeeld voor levenswijzen gelden die de drie basiswaarden in een natuurlijk evenwicht in ere houden. Raakvlakken met alle grote religies en nieuwe religieuze bewegingen worden erkend, maar weinig verkend of gethematiseerd. Er zijn onder de permacultuur-beoefenaars atheïsten, humanisten, en aanhangers van eigenlijk alle religieuze en spirituele tradities te vinden en het past bij de nog te bespreken principes dat dit als een resource gezien wordt die productief ingezet kan worden.
Naast de drie ethische basiswaarden, zijn er de ontwerpprincipes. Ze zijn van observaties van natuurlijke systemen afgeleid en verschillen iets per auteur en context, maar zorgen er in hun samenspel voor dat een ontwerp van bijvoorbeeld een huis met tuin, een voedselbos of een sociale gemeenschap niet alleen duurzaam, maar ook regeneratief en daarmee toekomstbestendig is. Het ensemble van 12 principes die het centrum van Holmgren’s boek vormen, luidt:[1]
1: Observeer en reageer
2: Vang energie op en sla ze op
3. Zorg voor opbrengst
4: Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback
5. Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
6: Produceer geen afval, maak kringlopen.
7: Van patronen naar details
8. Verenig eerder dan te scheiden
9: Pas kleine en trage oplossingen toe
10. Gebruik en waardeer diversiteit
11. Gebruik randen en waardeer de marge
12. Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen
Mollison gebruikte een set van 10 principes, weer anderen hebben de twee sets gecombineerd en werken met 15. Wie er meer over wil weten, kan door het even te googelen makkelijk veel informatie met voorbeelden vinden, meestal uit het praktijkveld van de land- en tuinbouw. Want daar heeft de permacultuur vooral haar sporen verdiend en wordt zij het meest toegepast. Zo ben ik er ook bij gekomen. Ik was op zoek naar wetenschappelijk en in de praktijk beproefde principes om mijn tuin op ecologisch verantwoorde manier in te richten. Ik vond een praktische filosofie die op alle aspecten van het leven toe te passen is, mijn “innerlijke landschappen” ingesloten. In de cursus die ik op dit moment volg (titel: Essbare Landschaften – innere Landschaften) en die door de Duitse Permakulturakademie wordt aangeboden, zijn de inzichten uit het veld van radicale eco-psychologie als onderdeel van permacultuur geïntegreerd.
Dit was een heleboel informatie. Ik ben heel benieuwd of dit bij jou gedachten losmaakt. Wat spreekt je aan? Waar wil je meer van weten? Wat nodigt uit tot discussie? Laat het me weten!
Beste Annette,
De term permacultuur zei me niet zoveel en de 12 principes van Holmes zijn zonder context tamelijk abstract. Maar ik weet er toch meer van dan ik dacht. Toen ik zocht op internet kwam ik concrete toepassingen tegen die ik ken. Ik ben betrokken geweest bij Boxtel als transition town. Ik weet van het voedselbos bij Schijndel. Vanmiddag was ik nog op De Moestuin in Utrecht waar ik mijn biologische groente en fruit haal. Daar doen ze bijvoorbeeld aan mulchen: de grond niet omspitten maar de bodem zoveel mogelijk bedekken met organisch materiaal om onkruid te voorkomen. Ze zijn erg bezig met de kwaliteit van de bodem en observeren goed wat werkt en wat niet. Zo helpen ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt - zoals dat tegenwoordig heet - aan zinvol werk. En via zelfoogstabonnementen, een winkel en een café leveren ze hoogwaardig voedsel aan mensen in de buurt. Zij werken onder meer met biodynamische principes. Ik vermoed dat er veel overlap zit tussen permacultuur en biodynamisch waar het gaat om voedselproductie.
Jij constateert een grote afstand tussen de wereld van de permacultuur en die van de theologie. Daar heb ik wel een verklaring voor. Ik denk dat dat komt door de blikvernauwing die de theologie heeft doorgemaakt. In mijn boek Groene theologie is dat mijn belangrijkste punt: in onze situatie van ecologische crisis is het hard nodig dat theologie weer over de hele wereld gaat en niet alleen over de mensenwereld of over het individu in relatie tot God. Vóór de moderniteit ging theologie net als filosofie nog over de hele kosmos. Sinds de renaissance en de Verlichting is steeds meer de mens centraal komen te staan en werd de scheiding tussen mensen en natuur steeds groter gemaakt. Denk aan Descartes en Kant. Alles wat we natuur zijn gaan noemen, dus alles wat niet menselijk is en niet veroorzaakt door mensen, hebben we uitbesteed aan de natuurwetenschappen. Dus theologie gaat meestal niet meer over planten en dieren, over water en lucht, over voedsel en afval.
Toen ik laatst geïnterviewd werd voor een podcast en een betekenisvolle plek mocht uitkiezen, ben ik met de interviewster naar De Moestuin gegaan. Daar heb ik uitgelegd dat in de Bijbel God een relatie heeft met de hele schepping en dat de plaats van mensen in dat grote geheel op vele manieren beschreven wordt. Je kunt het nog beluisteren: https://www.nporadio5.nl/podcasts/zout/51104/3-zout Ik denk dat we de opdracht tot heersen over de dieren en onderwerpen van de aarde uit Genesis 1 uit zijn context gehaald hebben en in onze westerse cultuur misbruikt hebben om het plunderen van de aarde te legitimeren. Toen heb ik verwezen naar het boek Job. Als God eindelijk antwoord geeft op Jobs aanklacht, komen er allerlei natuurverschijnselen langs en wilde dieren. Job leert dat hij deel is van een veel groter geheel dat hij niet onder controle heeft, maar juist deel zijn van die hele schepping geeft hem zijn waardigheid. Dat zouden we als moderne mensen weer moeten leren, denk ik. Daarom spreekt het idee uit de permacultuur dat we samen moeten werken met de natuur me zeer aan.
In lezingen zeg ik vaak dat we zeker voor de aarde moeten zorgen, maar dat daar nog een besef aan voorafgaat: de aarde zorgt voor ons. We zouden niets zijn zonder zuurstof, water, planten en dieren. Dat blijkt vaak een eyeopener voor mensen. We zijn zo gewend geraakt om over de hele aarde te denken in termen van grondstoffen, dat we onszelf buiten en boven de aarde plaatsen. Maar we zijn gewoon deel van de aardse biosfeer.
Wat er in de theologie soms ook mis gaat, is dat God en de aarde tegenover elkaar geplaatst worden. Als tegenvoorbeeld haal ik vaak de mooie titel aan van het boek van Van den Brink: En de aarde bracht voort. God schept door de aarde voort te laten brengen.
Toen ik nadacht over een goede afronding van mijn onderzoek naar een groene theologie voor de Nederlandse context, moest ik denken aan een kerkdienst waarin ik voor was gegaan in Boxtel. De plaats van ‘De kleine aarde’ en andere duurzame activiteiten. Het was een oogstdienst met de vruchten van de aarde uit de omgeving, van moestuinen en uit de kerktuin, voorbereid met mensen uit de gemeente en daarbuiten. Wat we eten, waar het vandaan komt, hoe het is verbouwd heeft alles te maken met God.
Dan wil ik toch een vraag stellen aan jou als nieuwtestamentica. Zie jij een relatie tussen hoe jij nu bezig bent met permacultuur en wat je in de Bijbel (of in het Nieuwe Testament) leest?
Beste Trees,
Veel dank voor je reactie, die ik heel verhelderend vind en op alle punten volledig kan onderschrijven. Jij vraagt, waar de raakvlakken zijn voor mij als nieuwtestamentica. Daar wil ik graag op ingaan en ook tegelijk de punten benoemen, waar het schuurt.
Het lijkt me geen toeval dat de voorbeelden die jij noemt in je antwoord, allemaal uit de Hebreeuwse Bijbel komen, vanuit een cultuur die nog tamelijk verworteld is in een traditionele samenleving van herders en boeren, waar de steden, nog direct in verbinding stonden met het land eromheen. Sommige van de wetten van het Oude Israël laten dan ook iets zien van het besef dat de mens en zijn medeschepselen afhankelijk zijn van de vruchtbaarheid van de aarde en voor de regeneratie van de bodem moeten zorgen. Denk aan het sabbatjaar dat in Lev 25:1-7.18-22 wordt voorgeschreven. Ook dat mens en dieren dezelfde behoeften hebben en uitbuiting (van mens noch dier) door de schepper niet gewild is, komt in vele voorschriften naar voren. Op de sabbat mogen ook de dieren rusten (Ex 23:12). Een gebod als “U mag een rund bij het dorsen niet muilkorven” (Dtn 25:4) laat iets zien van de zorg voor de schepping bij het “gebruiken” van dieren in de landbouw, maar geeft ook aan dat de mensen toen al de neiging hadden, om de oogst voor zich zelf te willen houden (je hoeft niet iets te verbieden wat niet gepraktiseerd wordt).
Dit laatste voorbeeld laat dan mooi zien, hoe vervreemd Paulus, een hellenistische Jood die in de grote steden van het Imperium Romanum was gesocialiseerd, was geraakt door deze oud-Israëlitische ethiek, die zorg voor de natuur insloot. Hij is ervan overtuigd dat deze regel voor mensen moest zijn bedoeld en om allegorische uitleg vraagt, want, zo stelt hij in een retorische vraag: “bekommert God zich dan om runderen?” (1 Kor 9:10) Waar zich in de Hebreeuwse Bijbel heel wat aanknopingspunten voor het Earthcare-principe van de permacultuur laat vinden, zijn deze in het Nieuwe Testament al schaars en in de marge terecht gekomen. De door jouw terecht opgemerkte problematische scheiding tussen mensen en natuur is een langaanhoudend proces, dat zeker door de verlichting en industriële (en digitale) revolutie in de versnelling is geraakt, maar dat veel eerder begon. Bij Jezus, die in het landelijke Galilea is opgegroeid, kan men wel nog parels van theologiseren vanuit een levendige verbinding met de natuur vinden (e.g. Mt 6:26-32, groeigelijkenissen), maar ook bij hem geldt de eerste zorg de mensen en het streven naar een rechtvaardige samenleving (Mt 6:33: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid).
Earthcare is dus wel Bijbels, maar niet bepaald van het Nieuwe Testament en dat is een belangrijk inzicht voor de Bijbelse theologie die op beide testamenten gestoeld moet zijn. Mijn stelling is dat wij uit het Nieuwe Testament veel over de andere twee hoofdprincipes van de permacultuur kunnen leren, de zorg voor de mensen en het rechtvaardige delen, maar daarbij bijna altijd over het ingebakken antropocentrisme van de teksten heen moeten stijgen en een plaats vrij moeten houden of maken voor reflectie over de gevolgen van ons handelen op de natuur. Want onze tijd vraagt om bewustwording van onze afhankelijkheid van natuurlijke systemen waar wij deel van zijn en om (design-)oplossingen voor mensgemaakte ecologische en sociale problemen, oplossingen die de complexiteit van natuurlijke en kunstmatige systemen recht doen.
De eerder genoemde designprincipes van de permacultuur zijn een poging om hier (inderdaad tamelijk abstracte) richtlijnen voor te geven. Een mooie leus die samenvat waar het om gaat, is “Think like a forest”. De meeste van de principes laten zich hieraan illustreren. Een bos reageert adequaat op veranderingen in het systeem (nieuwe bomen groeien, waar een storm ruimte heeft vrij gemaakt), vangt massa’s van zonenergie op en zet die om in biomassa, die andere organismen voedt, een bos reguleert zich zelf, gebruikt alleen hernieuwbare grondstoffen en “diensten” (denk aan dieren, die bijvoorbeeld de bodem omwoelen of aan vogels die zaden verspreiden), een bos produceert geen afval, maakt symbiose tussen vele organismen mogelijk (integreert, in plaats van te scheiden), ontwikkelt zich langzaam, biedt ruimte voor en haalt grote winst uit diversiteit, is het meest divers en vruchtbaar aan de bosrand, waar de overgang naar andere ecosystemen plaatsvindt (veld, oever) en is tenslotte altijd veerkrachtig en creatief in het benutten van de mogelijkheden en beperkingen van een (gegeven of nieuw opgetreden) situatie.
Maar wat betekent “Think like a forest” als het erom gaat, economische en sociale systemen te transformeren en gebouwen (ook kerkgebouwen!), steden en landschappen toekomstbestendig te maken? Jij noemde in je mail initiatieven en bewegingen, waar jij bij betrokken bent (transition town, voedselbos, De Moestuin in Utrecht). Allemaal voorbeelden voor permacultuur in de praktijk, of het nu deze naam draagt of niet. Permacultuur is een inclusief concept, samenwerking met gelijkgestemde activistische bewegingen / denksystemen is volstrekt logisch vanuit de principes (8: verenigen, niet scheiden, 10: waardeer en gebruik diversiteit, 11: waardeer juist de marges en ruimtes van overgang). Het leidt voor mij geen twijfel dat al deze bewegingen de theologie veel te brengen hebben. De vraag aan de theologie of beter aan de theologen is of wij bereid zijn om de marge op te zoeken. De marge in onze eigen traditie, een sociale ruimte waar wij het niet voor het zeggen hebben en waar wij vooralsnog vaak weinig expertise hebben.
Ik denk trouwens dat Jezus vaak de marges heeft opgezocht en dat veel van het vernieuwingspotentieel van de Jezusbeweging hieruit voortkwam. Een van de meest invloedrijke boeken over Jezus van de afgelopen decennia (door John P. Meier, tot dusver 5 delen) draagt de titel A Marginal Jew. Ik zal hierover nog eens grondiger moeten nadenken. Maar voor vandaag laat ik het hierbij en ben erg benieuwd naar jouw reactie!
Beste Annette,
De ossen lijken er inderdaad niet best af te komen bij Paulus. Als stadsmens had hij vast niet zoveel met runderen. Daar kan ik - ik ben ook een stadsmens - in komen. Maar ik kan me toch niet voorstellen dat hij met deze opmerking de hele diervriendelijke wetgeving van de Hebreeuwse Bijbel naar de prullenbak verwijst. Het lijkt me meer een gelegenheidsargument. Zijn punt is dat hij vindt dat wie het evangelie verkondigen door de gemeenten onderhouden moeten worden en daarvoor komt hij met allerlei argumenten.
Paulus mag dan niet veel hebben met landbouw en vee, hij geeft wel blijk van een besef van verbondenheid met de hele schepping. Ik denk bijvoorbeeld aan de prachtige tekst (Romeinen 8:18-23) over het lijden en de hoop van de schepping. “Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.” En in de Christushymne in de brief aan Kolosse (Kol 1:15-20) - van Paulus of een navolger - wordt Christus “eerstgeborene van heel de schepping” genoemd, in wie alles geschapen is en in wie alles verzoend wordt. Hier staan niet allen, maar alles – ta panta. Ik vind het mooi hoe in deze tekst de wijsheidstraditie van het Oude Testament opgenomen wordt en op Jezus toegepast. Vrouwe Wijsheid, dat wil zeggen Gods wijsheid voorgesteld als een vrouw, was volgens Spreuken 1-9 (o.a. 8:22-26) geboren nog voor de aarde bestond. In de deuterocanonieke boeken Wijsheid en Wijsheid van Jezus Sirach komt Vrouwe Wijsheid ook vaak voor als betrokken op de hele schepping. De Bibel in gerechter Sprache vertaalt het begin van het Johannesevangelie als “Am Anfang war die Weisheit”. Door het Griekse logos niet met het gebruikelijke ‘Woord’, maar met wijsheid te vertalen – dat kan ook – zie je ook in deze tekst heel duidelijk de verbinding met de wijsheidsliteratuur.
Je schrijft: “Bij Jezus, die in het landelijke Galilea is opgegroeid, kan men wel nog parels van theologiseren vanuit een levendige verbinding met de natuur vinden (bijv. Mt 6:26-32, groeigelijkenissen), maar ook bij hem geldt de eerste zorg de mensen en het streven naar een rechtvaardige samenleving (Mt 6:33: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid).”
Ja, de vogels in de lucht en de bloemen op het veld gelden in deze tekst als voorbeeld voor mensen. En in veel gelijkenissen lijkt van het mindere naar het meerdere geredeneerd te worden: Er valt geen mus dood neer zonder dat God het wil, maar jullie zijn van meer waarde dan een zwerm mussen. (Mt 12:11-12) Dat is antropocentrisch, ja, maar tegelijk is de vooronderstelling dat ook elk dier telt bij God. Dieren zijn in ieder geval geen materiaal voor menselijk gebruik. Jezus’ eerste zorg geldt de mensen, maar de dieren horen er ook bij.
Het begin van het Marcusevangelie vertelt dat Jezus in de woestijn verbleef te midden van de wilde dieren. (Mc 1:13) Je kunt je daarbij afvragen welke dieren er toen waren in de woestijn van Judea. Veel meer dan er nu nog over zijn. Er waren nog beren, wilde ezels, struisvogels en verschillende soorten antilopen. En zou je er ook niet een resonantie in kunnen zien van de dierenvrede van Jesaja? “Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam...”(Jes 11:6) Een eschatologisch beeld van de vrede die Jezus brengt voor de hele schepping?
Je betrekt het koninkrijk en zijn gerechtigheid alleen op de mensenwereld. Als Jezus bidt en wij met hem: “uw naam worde geheiligd, koninkrijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel”, denk ik dat het om meer gaat dan alleen de menselijke samenleving. Hemel en aarde dat is immers alles wat er bestaat.
Ik heb je in mijn vorige brief misschien op het verkeerde been gezet door alleen oudtestamentische teksten te noemen. In mijn boek Groene theologie worden heel veel nieuwtestamentische teksten uitgebreid besproken. De bovengenoemde en nog een heel aantal andere. (Jezus als redder van de kosmos in het Johannesevangelie! etc.) Ik hoop dat je er nog aan toe komt dat te lezen en ben dan heel benieuwd naar je reactie.
Je eindigt je brief met het motto “Think like a forest” en de vraag of wij als theologen bereid zijn de marge op te zoeken, zoals Jezus deed. Ik moest denken aan een mooie Duitse documentaire die ik zag over het laten verwilderen van voormalige productiebossen: https://www.zdf.de/dokumentation/planet-e/planet-e-wildnis-in-deutschland-100.html Zonder menselijk ingrijpen ontstond uiteindelijk de grootste biodiversiteit.
Hier laat ik het bij. Dank je wel voor dit gesprek en ik hoop dat het nog eens vervolgd wordt.
alle goeds,
Trees
Beste Trees,
Dank voor je waardevolle reflecties vanuit nieuwtestamentisch christologisch en eschatologisch denken. Ik heb toch de behoefte om nog kort te reageren. Want: natuurlijk ken ik deze teksten en tradities en wist ik ook dat zij voor jou belangrijk zijn, we hadden het een keer hierover. Toch heb ik zelf niet ervoor gekozen om deze weg te bewandelen in mijn laatste antwoord en ik voel de behoefte om uit te leggen, waarom.
Ten eerste merk ik in gesprekken met mijn a-religieuze vrienden uit de wereld van de permacultuur dat dit een gedachtewereld is die ik niet aan hun kan uitleggen. Jezus de personificatie van de wijsheid van de schepping en garantie van de eschatologische voltooiing. Waar moet ik beginnen?! Het hiaat is te groot, er is geen beginnen aan. Ten tweede voel ik voor mezelf, dat dit deel van de theologische traditie voor mij op dit moment geen kracht heeft om mij in beweging te brengen. Voor jou is dat kennelijk juist wel zo en ik hoop oprecht dat jij velen kunt inspireren. Hoe meer inspirerende diversiteit, hoe beter (permacultuur principe 10)! Maar mij helpt het niet om de goede stappen te maken naar een leven in meer overeenstemming met de natuur (inclusief het op het spoor komen en serieus nemen van mijn eigen natuurgegeven levensbehoeften).
Wat helpt mij wel? Toch de synoptische Jezustraditie begrepen in de sociaal-historische context van haar tijd, wat ik eerder aanduidde met Jezus die de marge opzocht en zijn discipelen uitnodigde om hem hierin te volgen.
In een nutshell: Jezus leerde zijn discipelen te bidden “Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben” en dan stuurde hij hun op pad om de komst van het koninkrijk van God te verkondigen zonder proviand en geld mee te nemen. Zij brachten de boodschap van hoop naar de dorpen en verbonden die met de charismatische (tegenwoordig zeg je sjamanistische) kracht om acute ziektes en langslepende lichamelijke ellende beter te maken (Mc 6:7-13; Lc 10:1-9.17-24). Er ontstond een nieuwe gemeenschap rond tafel en genezing, wat er was aan eten (vaak brood en vis!), werd gedeeld in dankbaarheid en iedereen beleefde overvloed en vervulling (poëtisch verwerkt in de verhalen van vermenigvuldiging). Van deze momenten zei Jezus dat het koninkrijk van God er al was aangekomen (Lc 11:20).
Wat hier samenkomt, vind ik ook terug in het gedachtegoed van de permacultuur. Het vertrouwen op kleine oplossingen, voortgebracht vanuit menselijke samenwerking op lokaal niveau. Het radicale vertrouwen dat er altijd genoeg zal zijn om de primaire levensbehoeften te vervullen. De overtuiging dat de grootste vijand van het goede leven de onbetwiste heerschappij (en dus vergoddelijking) van het geld is. Over de vraag waarom volgens Jezus Mammon de grootste rivaal van God is (Mt 6:24), heb ik 20 jaar geleden eens een grondige studie in het Duits geschreven. Mocht je hem willen lezen, kan je hem hier downloaden. Toen dacht ik vooral aan de sociale uitbuiting en menselijke ellende die de mammokratie voortbrengt. Vandaag zou ik, vanuit mijn nieuw aangescherpt ecologisch en permacultureel denken, de uitbuiting van de natuur eraan toevoegen.
Beste Trees, ik dank je zeer voor deze gedachtewisseling. Graag zet ik die over niet al te lange tijd voort. Want groene theologie hebben we nodig en laat die dan gevoed worden vanuit alle rijkdomen die onze traditie te bieden heeft!
Een hartelijke groet, Annette
[1] Voor de vertaling heb ik me hier georiënteerd op een serie van artikelen, die online toegankelijk zijn en korte inleidingen in ieder principe bevatten: Lucrèce Roegeirs, De twaalf ontwerpprincipes van Holmgren. https://permacultuur-magazine.eu/twaalf-ontwerpprincipes-holmgren