Wat ik lees tijdens Corona, kan ik moeilijk zeggen. Ik heb nog nooit zoveel gelezen. Nog nooit zo weinig begrepen ook. Ik las Luther, onder meer - met het oog op een artikel -, over de Islam en het Orientalisme. Laat ik daar mee beginnen.
Mohammed en Corona: twee heren van het Sublieme
Van Luther tot Rosenzweig is Mohammed neergezet, weggezet en op afstand gehouden als een incarnatie van het Sublieme. Verleidelijk én afstotelijk, rationeel én “schwärmerisch”, wellustig én gedisciplineerd. Mohammed is geen vat vol paradoxen, hij is paradox. Een magneet met wisselende polen die nu eens afstoten, dan weer aantrekken. Alles hangt af van de nukken der geschiedenis en de preferenties van het lezerspubliek, en tegelijk worden nukken en preferenties door de magneetkracht zelf gestuurd en bewogen. Achter Mohammed gaan telkens andere namen schuil. Mohammed is metafoor. Luther bewondert zijn vijand vanwege zijn militaire en morele discipline. Hij veracht hem vanwege zijn geëxalteerd geloven. Achter het een staat Augustinus’ civitas terrena, met zijn drie te gehoorzamen standen en roepingen: staat, kerk, gezin. Achter het ander staan de doperse sekten, de radicalen, Müntzer, Melchior, Franck. Mohammed-de-Sublieme is een theatergordijn, “fascinerend en schrikwekkend”. Wie hem beschimpt of hem bewondert, heeft het steevast over iets anders. Hij roept dat het doek moet opgaan, zodat de ware gestalten van het sublieme de toneelvloer zullen betreden.
Het sublieme overmeestert het subject en ontsnapt aan zijn greep. Het is een vermoeiende last. Het is aanwezig als een virus: aanwezig en afwezig tegelijk. Een zwaard van Damocles én een bagatel, het uiterst grote in het extreem klein, de totaalcatastrofe in een ziektekiem. Corona, zijn naam zegt het al, is een majesteitelijke verschijning, een onstuitbare krijger, op ons aanstormend vanuit onmetelijke Aziatische steppes. Niet erger dan een doorsneegriep bagatelliseert de één, erger dan Pearl Harbour alarmeert de ander. En het is geen wonder dat hier, de één én de ander, precies dezelfde persoon zijn. De namen van Corona is subliem, en dwingt de rede op de knieën, zelfs die van de president van Amerika. Mohammed staan geschreven op het sublieme theatergordijn. Wat gaat erachter schuil? Welk theaterstuk staat ons te wachten?
Virale verhalen
Ik lees, naast Luther, Robert Shiller, Nobelprijswinnaar in de economische wetenschap. Coïncidentie? Om de golven en catastrofes van de markt te begrijpen, hebben economen de humaniora nodig. De sociaal-psychologie geeft toegang tot het irrationele handelen van dealers en brokers, tot hun angst en hoop, tot hun verblinding en extase. De grilligheid van hun “animal spirits” heeft meer voorspellingskracht dan prognostische statistieken en financiële extrapolaties. En nu, aldus Shiller, is het hoogtijd dat de econom(etr)isten in hun lounches literaten uitnodigen. Om de economie te begrijpen, neemt hij zelf de narratologie in de arm. Economisch handelen wordt gestuurd door anekdotes, verhalen, wereldvisies die samenklonteren, elkaar wederzijds versterken, zich als lopende vuren verspreiden over de wereld. Kortom: verhalen die viral gaan, ongegronde paniek of ongelimiteerd optimisme veroorzaken, en alleen al daarom “rationalisaties” door Centrale Banken en autoritaire, niet-democratische ingrepen door overheden rechtvaardigen.
Virale verhalen geven vorm aan het rondtollend magnetisme van het Sublieme. Dat is voor Mohammed niet anders dan voor Corona. Dergelijke virale verhalen beïnvloeden ons denken en doen, onze keuzes en onze aversies, onze ethiek en ons geloven. Verhalen zijn een poging om het onvatbare te overmeesteren. Is het niet in concreto, dan maar door het vuur van de collectief aangewakkerde verbeelding. Het Internet is daarbij de blaasbalg. Economie, epidemiologie en tenslotte ook theologie verzamelen al die verhalen om er orde en structuur in aan te brengen. Om te verklaren, te voorkomen en te genezen. Maar hun theorieën komen doorgaans pas bij het invallen van de schemering. Vooraf hebben de animal spirits elkaar al opgezocht en hebben autoritaire krachten of handige kooplui er al politiek en financieel profijt uit getrokken. Emmanuel Macron verklaarde een paar maanden geleden de oorlog aan het COVID-virus, stelde de état d’urgence in en sindsdien is iedere burger opgesloten in eigen huis (de confinement). Marc Rutte besloot de blauwe - helaas geprivatiseerde en helaas al verfranste - trots van Neerlands Natie met enkele miljarden te redden, en maar even de belastingontduiking van de piloten te vergeten. Noodtoestanden en financiële injecties: Corona rechtvaardigt alles. Maar financiële injectie zijn financiële aderlatingen en worden financiële verplichtingen: wie gaat dat betalen? En noodtoestanden zijn sociale disciplineringen en worden sociale verplichtingen: wie komt daar nog onderuit?
Virale rechtvaardiging
Welke spoken wachten ons nog? Wat zal blijven, vrees ik, omdat het zich alleen maar heeft versterkt is de collectieve obsessie met veiligheid. Wat we meemaken is de ontmoeting en de perverse verknoping van twee concepten, controleerbaarheid aan de ene kant, immuniteit aan de andere. Nu al begint de burger terug te verlangen naar de vleespotten van Egypte. Zelfs als het moet tegen de prijs van opgelegde muilkorving en vrijwillige zelfisolatie. Sociale distantiëring, nu nog een veiligheidsnorm, zal habitus worden. Nu de werkplekrationalisaties door kantoortuinen en flexplekken epidemiologisch onverantwoord blijken, zullen we steeds vaker baas en collega’s bij ons privé, in onze eigen huiskamer, uitnodigen. Het scherm is onze redding, ZOOM onze horizon en AMAZON onze verwachting. We zullen wennen aan noodtoestanden en rationalisaties. Ze zullen ons niet in de vorm van autoritaire hiërarchieën benaderen. Nog niet. Verkleed als hoogst individuele preferenties dienen ze zich aan. Maar in hun kielzog een verhoogd anonieme druk op gevoelens van schuld en verantwoordelijkheid. De verknoping van immuniteitsverlangen en van controleerbaarheidsnoodzaak zal gezondheid nog meer tot een universele mensenplicht maken. Hygiënedwang en sportobligatie zullen nog meer dan nu al ons geweten bezetten. Wie leeft, heeft dat aan zichzelf te danken. Wie sterft ook. “Gij zult gezond zijn!”, luidt het nieuwe imperatief van politiek en sociaal hygiënisme.
Als eenmaal de veiligheids-habitus zich heeft geïnstalleerd zal er behoefte komen aan een nieuwe representatie van het Sublieme. Denk je in: het virus is teruggeroepen in zijn laboratoria en de sublieme legitimatiekracht ervan is verdampt, even snel als ze was verschenen. Welke “sublimiteit” zal dan de nieuwe status quo rechtvaardigen? Laten we de vingers kruisen. Er staan meerdere kandidaten te trappelen om de zetels van de Corona-foben in te nemen. Zetten we achter het toneelgordijn nu al personages klaar met namen als “het Gele Gevaar”, “Europa”, “het Zionistisch Complot” en “Veiligheid voor Alles”? Of ligt toch weer Mohammed-de-Sublieme?