De corona heeft tot een lawine van zelfgebakken complotdenken, filosofieën, spiritualiteiten, en wat al niet geleid. Sommige dominees zagen kans om hun apocalyptische voorstellingen te activeren en zien in de corona een gesel Gods, bestraffing voor onze verkeerde levensstijl. Andere dominees sporen hun gelovigen aan en masse naar de kerk te komen, kennelijk zonder te beseffen dat daarmee niet alleen de gelovigen, maar iedere bewoner in gevaar kan worden gebracht. Meer academisch gevormden spreken van een opruimen van dor hout, alsof het hier een natuurlijk proces voor ouderen betreft. Dit sociaal darwinisme wordt echter zelden gevolgd door het besluit zelf op te stappen, ook niet als de leeftijd van het “dorre hout” is bereikt. Het doet wat denken aan het geklaag over overbevolking, waarbij naar Afrika wordt gewezen, zonder in te calculeren dat de Europeaan en Amerikaan grofweg 30x zoveel grondstoffen verbruikt. Ook dat inzicht leidt niet tot verandering van levensstijl.
Ik zie eigenlijk maar twee authentieke spirituele bronnen om de coronacrisis te begrijpen. De eerste bron is Jezus’ antwoord op de vraag van zijn leerlingen die een blindgeborene zien: “heeft hij gezondigd of diens ouders?” Het aanwijzen van de zondebok, een bekende reactie op het zien van leed, wordt door Jezus radicaal doorbroken: “Geen van beiden!” Wat dan wel? Door de zorg voor medemensen met handicap of in moeilijke situatie wordt Gods glorie openbaar! Precies, dat is het: de heroïsche inzet van de zorg is indrukwekkend en laat ons zien hoe de mens bedoeld is, vanuit Gods perspectief. We zijn geraakt door die toewijding aan de medemens en even licht voor ons op waar het in de bijbel echt om draait: het doorbreken van het zondebokmechanisme.
Een tweede bron: natuurlijk is de corona ook zoiets als een boodschap die betekenis krijgt als we er echt acht op slaan. De omgang tussen mens en dier staat hoog op de agenda; goedwillende actievoerders menen dat het de bijbel is die de mens torenhoog boven het dier heeft geplaatst. Inderdaad heeft de bijbel een bijzondere plaats voor de mens en waarschuwt tegen vermenging van mens en dier bijvoorbeeld door perverse seksualiteit. Nogal wat epidemieën, inclusief corona ontspruiten aan een te nauw contact tussen mens en dier. Toch is er ook een diepe verbondenheid: zowel mens als dier zijn schepselen en God sluit ook met de dieren een verbond. Die verbondenheid gaat samen met een grens: voorstellingen van centauren en van goden die met dieren paren (Zeus!) zal men in de bijbel tevergeefs zoeken. Het is wellicht Sint Franciscus die de verbondenheid tussen mensen en heel de schepping goed heeft verwoord: de natuur is geen object om door ons geëxploiteerd te worden, de dieren geen industriële voorraad. Franciscus zegt het zo:
Wees geprezen, mijn Heer, door al uw schepselen vooral door mijnheer broeder zon die de dag is en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en straalt met grote pracht van U, Allerhoogste, draagt hij het teken.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren. Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde, door wie Gij uw schepselen leven geeft.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water, die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur door wie Gij voor ons de nacht verlicht; en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster moeder aarde die ons voedt en leidt,
en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten.
Marcel Poorthuis