In de tijd dat ik me bezighield met de dialoog tussen joden, moslims, christenen, andere gelovigen en humanisten zette ik meestal een keppel op mijn hoofd bij dialoogbijeenkomsten. In het dagelijks leven droeg ik die hoofdbedekking als liberale jood niet; uiteraard wel in de synagoge en thuis bij godsdienstige rituelen. Ik kan me herinneren dat iemand anders van de Liberaal Joodse Gemeente (LJG) en ik ooit een Turkse imam interviewden voor het blad van de LJG. Bij die gelegenheid tooide ik mij met een keppel. Dat kwam me echter op verbaasde blikken te staan van de redacteur van ons liberale blad. Hij vond het - toen ik zijn verbazing opmerkte - maar onzin en onnodig provocerend. Wat daar zo provocerend aan was, ontging mij, want de imam wist wie we waren: twee Joden van het blad van de LJG Amsterdam. Later heeft diegene zich ontwikkeld in sterk antizionistische richting en viel hij regelmatig zijn eigen LJG af, waarna ik zijn opmerking over mijn keppel beter kon plaatsen. Zo van ‘Jood zijn is OK, als je er maar niet te veel mee te koop loopt’. Ik durf er wat om te verwedden dat hij zeer voor de hoofddoek is.
Ik moest aan het voorval denken naar aanleiding van de huidige heftige protesten in Iran tegen de verplichte hoofddoek voor vrouwen daar. Er werd zelfs een vrouw gedood door de godsdienstige politie, omdat zij haar hoofddoek niet op de goede manier droeg. Een politica met hoofddoek in de Tweede Kamer greep de onlusten in Iran aan om te pleiten voor vrije keuze inzake het dragen van een hoofddoek. Zij verklaarde zich solidair met de Iraanse vrouwen. Mooi, maar ik vond dat wel erg gratuit door tegelijkertijd te pleiten voor het mogen dragen van een hoofddoek in Nederland. Dat mag immers gewoon in Nederland, al lopen er hele volksstammen rond die ertegen zijn. In Iran is er geen vrije keus en dwingt de overheid het dragen van een hoofddoek af. Daar gaan de Iraanse protesten over en niet over de vrije keus voor een hoofddoek in Nederland.
Wat mij betreft mogen gelovige vrouwen (islamitisch, joods, christelijk of wat dan ook) kiezen voor het dragen van een hoofddoek of een andere vorm van het bedekken van het hoofdhaar (zoals de sjeitl, de pruik voor ultraorthodoxe Joodse vrouwen), mits het om een vrijwillige keus gaat. Het lastige is dat het niet altijd duidelijk is of er echt sprake is van vrijwilligheid. En ook als het uit volle overtuiging zonder sociale dwang gebeurt, een hoofddoek is nu eenmaal een religieuze verplichting opgelegd aan vrouwen en vrouwen alléén om het haar te bedekken. Je onderwerpt je dus ‘vrijwillig’ aan een vorm van religieuze dwang. Maar dat geldt niet alleen voor de hoofddoek: alle religieuze en niet-religieuze regels hebben iets dwangmatigs in zich, dus wat heet vrijwilligheid in deze? Het blijft paradoxaal.
Toch kan ik me de wens om een hoofddoek of andere vorm van hoofdbedekking te dragen wel voorstellen. Voor moslima’s is het een overduidelijke uiting van hun moslim zijn. Dat geldt ook voor Joodse vrouwen die hun haar bedekken met iets wat lijkt op een hoofddoek, maar anders. In het geval van een pruik (sjeitl) is het wat apart, want dan lijkt het net je eigen haar, doch is het niet. Je valt dan niet op, wijkt niet af, en je blijft toch jezelf vanuit Joodse optiek. (Deze vrouwen blijven niettemin heel herkenbaar door zedige kleding en dito gedrag).
Als de verplichting om het haar te bedekken de enige religieuze verplichting was voor vrouwen, zou het nog meevallen. Echter, binnen het jodendom en de islam alsmede bij strenge christenen zijn tal van zaken voorbehouden aan mannen. Het wordt binnen het jodendom gebracht als tijdgebonden regels, mitswot waaraan vrouwen zich niet hoeven te houden. Niet hoeven betekent dus dat ze het wel mógen (zingen in het openbaar o.a.). Zolang mannen er maar geen last van hebben…
Om die reden voel ik me erg thuis bij het liberale jodendom omdat ernaar gestreefd wordt om mannen en vrouwen geheel gelijkwaardig te laten zijn. Als mannen daar niet tegen kunnen, hebben zíj een probleem. De vrouwen horen daar geen last van te hebben.