Joden hebben zojuist hun nieuwjaar achter de rug. Op de tweede dag van Rosj Hasjana (= kop van het jaar) wordt traditiegetrouw het bijbelverhaal van ‘het offer van Jitschak (Izak)’ gelezen. Dat was helemaal geen offer, want de Allerhoogste gaf op het moment suprême te kennen aan Awraham, de vader, dat het offeren van zijn zoon Izak niet nodig was. Terwijl eerder in het verhaal God wèl de uitdrukkelijke opdracht gaf aan Awraham om Izak te offeren.
In het Hebreeuws wordt niet gesproken over het offer, maar over de binding van Jitschak (Akedat Jitschak). Het verhaal geeft aan dat kinderoffers in het jodendom niet zijn toegestaan. In de tijd van Awraham waren zulke offers echter niet ongebruikelijk. Denk ook aan de Griekse en Romeinse mythologie waarin het een geregeld voorkomend dramatisch thema is.
Het verhaal wordt in Joodse kring divers geïnterpreteerd. Streng gelovigen benadrukken de gehoorzaamheid van Awraham. Hij was toch maar bereid uit liefde tot God om zelfs zijn zoon op het offerblok te leggen met een mes in de hand. Deze gelovigen vergeten dan dat diezelfde Awraham volop met de Allerhoogste in discussie ging toen het de verwoesting van Sodom en Gomorra betrof.
Andere religieuze autoriteiten stellen dat het helemaal de bedoeling niet was van God en ook niet van Awraham om Izak het leven te benemen door hem te offeren. De pointe van het verhaal is juist om duidelijk te maken dat kinderoffers uit den boze zijn. Awraham vertrouwde er volledig op dat God wel een uitweg zou vinden voor de onmogelijkheid van de wrede opdracht.
Interessant is dat ‘men’ zich in de recente periode is gaan afvragen wat Awrahams vrouw Sara vond van de Goddelijke opdracht. Waar is de moeder in het verhaal? Welke moeder zou zwijgend toestaan dat haar zoon, die ze op hoge leeftijd toch nog kreeg, geofferd zou worden? Enigszins als vergoelijking staat in het bijbelverhaal dat Awraham vroeg op stap ging. Sara werd er buiten gehouden.
Het meest aansprekend vind ik de interpretatie dat Awraham op de proef werd gesteld. Het ging niet om vertrouwen en al helemaal niet om gehoorzaamheid. Het ging om menselijkheid! Zou Awraham werkelijk gedacht hebben dat de Allerhoogste hem zijn dierbare zoon wilde laten offeren? Zonder enig protest? Als dat zo was dan was Awraham gezakt voor de test. Zo’n God is niet de God van Awraham en dat had Awraham moeten beseffen.
Het offerverhaal komt voor in alle drie de monotheïstische religies. Het staat ook in de Koran, al verloopt het daar wat anders. Niettemin is het een belangrijke gebeurtenis in de Islam. Het Offerfeest is daaraan opgehangen. Het feest herinnert moslims eraan dat zij alles over dienen te hebben voor Allah, net zoals Ibrahim bereid was om zijn zoon te offeren.
Christenen die uitgaan van het zogeheten Oude of Eerste Testament kennen het vanzelfsprekend ook. De interpretatie is echter anders. In het christendom gaat het om God, de Zoon en de Heilige Geest. God offerde zijn Zoon op voor de mensheid. Jezus sterft aan het kruis. Tussen twee haakjes: het Romeinse kruis, de kruisdood was een Romeinse doodstraf. Daarmee zou je kunnen zeggen dat het christendom als het ware het kinderoffer dat door het jodendom aan de voordeur werd afgewezen via de achterdeur weer binnenhaalt. Hoe het ook zij, in christelijke kring wordt het offer van Izak gezien als onmiskenbare voorbode van wat later in het Nieuwe Testament is beschreven. De zoon van Awraham wordt echter niet geofferd, omdat later de ware Zoon de offerdood zal sterven.
Als dat geen goddelijk kinderoffer is?